Spiritualiteit wordt dikwijls in verband gebracht met het realiseren van tal van deugden en beoefening van voornemens. Alle grote religies kennen talrijke verzamelingen van (te realiseren en te bereiken) zienswijzen, eigenschappen, gedragsaspecten enz. Onderliggend aan al dit is, wat mij betreft, de ene grote realisatie, namelijk bevrijding uit de cirkel van oorzaak en gevolg (het wiel van tegenstellingen), het werkelijk ‘zien’ wat onze oorspronkelijke aard is en hoe alles zich daarin ontvouwt, vanaf het begin tot aan het eind der tijden. Dat heeft een ongemeen bevrijdende werking. Dat religies als boeddhisme en christendom in die zin wegen van verlossing oftewel bevrijding zijn, kunnen we derhalve letterlijk nemen.

Uitgangspunt is onze onwetendheid, voortkomend uit ons klampen aan de gedachtencirkel over onszelf en de wereld. Daardoor kunnen we niet meer zien en beleven dan wat ons beperkt bewustzijn ons toont. We creëren die beperking zelf. Want dat beperkt bewustzijn is in wezen een functie van een onbeperkte, ongelimiteerde, universele geest. Spiritualiteit helpt ons in de bevrijding van de ketens die ons binden en onze blik zo vernauwen. Zodra die ketens voor een moment wegvallen, ontvouwt het universele, ongelimiteerde ‘zijn’ zich.

Wegvallen betekent ‘alles laten’. Alles wat opkomt zich natuurlijk laten ontvouwen. De intentie is alles te laten zoals het is, wat staat voor niet ingrijpen in het bestaansmoment. Ingrijpen gebeurt onbewust en vanuit een schier onweerstaanbare behoefte om het leven en de omgeving te controleren en te begrijpen. Ingrijpen doen we met woorden, begrippen, concepten, oordelen en met daden.

Als we om ons heen kijken, merken we op hoe vanzelf we dingen benoemen. Dat is ingrijpen en willen controleren. De dingen ‘laten’ is de bevrijding. In feite bevrijd je de dingen van een label of etiket en daarmee van jouw behoefte en drang om de omgeving en het leven te willen controleren. Dát ervaren en werkelijk zien is wat in het Hartsoetra wordt genoemd ‘Gatha, gatha, parasamgatha’ – gegaan, gegaan, naar de overkant gegaan. We hebben de ‘oversteek’ gemaakt, we zijn ontwaakt. In feite verandert er niets en toch is alles veranderd. Een tafel en stoel zijn in het licht van de ongelimiteerde geest geen tafel en stoel en daarom zijn we vrij om ze een tafel en stoel te noemen. Begrijp je dat?

Dié vrijheid, dat is wat Dogen Zenji ‘lichaam en geest zijn weggevallen’ noemde. En hij voegde er nog iets aan toe: ‘Weggevallen zijn lichaam en geest’. We zien alles in een nieuw licht, en tegelijkertijd beseffen we dat alles altijd al vanaf de vroegste tijden in dat licht stond, alleen, ik zag het lange tijd niet. Vandaar de toevoeging: Weggevallen zijn lichaam en geest. Die toevoeging benadrukt in feite dat er niets ‘weggevallen’ is omdat we niets nieuws realiseren. Ja, de sluier van onze misvattingen is weggetrokken, opgelost, weggevallen. Maar de tafel en stoel staan er net zo als voorheen. Het enige verschil is: eerst zag ik ze als tafel en stoel. Nu ook, maar dan in het Licht van de eeuwigheid.

Echter, het moment van bevrijding is niet het eindpunt, integendeel, de bevrijdingservaring(en) ‘vruchtbaar laten zijn’ in ons dagelijks leven is de uiteindelijke uitdaging. Bevrijding is namelijk niet enkel de bevrijding van mijzelf, of beter gezegd, uitsluitend van of voor mijzelf. In het moment van bevrijding, ontdoe ik het grote Zelf van de beperking van het kleine zelf, van mij en mijn vooroordelen en van bewustzijnsvernauwing. Door dit laten wegvallen van het kleine zelf, bevrijd ik alles en iedereen van mijn beperkte blik en ontvouwt zich terstond alles en ieder in het Licht van de eeuwigheid. Tevens dringt tot mij het bewustzijn door van mijn grote verantwoordelijkheid om in dit leven de bezoedeling van het Grote Zelf, als gevolg van mijn zelfzucht en begeerte, tegen te gaan. Dát, precies dát is de beoefening van het spirituele pad, bezoedeling van de Weg, die zich manifesteert in en als mijn geest, tegen gaan. Met andere woorden, wat opkomt ‘laten’, niet voeden en daarmee de openheid die van nature ons bestaan is, niet in de weg staan.

Bezoedeling. Geen bezoedeling. Alles is expressie van het Licht. Maar ons pad is erop gericht de eenheid van het bestaan te dienen, niet louter het eigenbelang. De Zestien Voornemens die we in Jukai en de negentien Voornemens die we in een monnikswijding Shuke Tokudo zijn symbolisch voor deze praktijk. Ze tonen je de drie dimensies van Boeddha, Dharma en Sangha als dimensie van één Licht en zetten al onze menselijke neigingen, zwaktes en sterktes af tegen dat Licht. We nemen ons voor waarheidslievend te zijn en oprecht. Dat is het ideaal van het Licht. Onze menselijke natuur is wat weerbarstiger vanwege een feilbaar karakter dat is gevormd door onder meer familie, scholing, levenservaringen en mate van zelfkennis. Zie daar de uitdaging voor onze beoefening. En dat is nog maar een aspect van de Tien Grote Voornemens, als onderdeel van de zestien. Wat te denken van het respecteren van andermans eigendom (intellectueel en materieel), geen kwaad spreken over anderen en jezelf niet verheffen. We hebben onze handen vol, elk moment van ons leven.

Maar in elk moment schuilt de bevrijding, het Licht en elk moment biedt de mogelijkheid tot beoefening, overgave en het hernieuwd ervaren hoe wonderlijk dit bestaan, dat we delen met zovelen, is. In essentie grenzeloos en  tegelijkertijd voor ons mensen beperkt. En we ervaren het beide. Tegelijkertijd.

(Foto: Jeanne Steegs, natuurgebied Eperholt 07-10-2022)

Sta stil bij de ochtend en de avond en bij de seizoenen

Sta er bij stil. Bij de ochtendstond. En bij de avondschemering. Er wordt, vaak onbewust, gezegd: het wordt donker. Het wordt licht. Maar even goed kun je zeggen: ik word licht, ik word donker. De omgeving, de natuur, het universum en ik – wij bezitten één en dezelfde natuur, één wezensaard. Niet te onderscheiden. En ‘bezitten’ is meer een gezegde dan realiteit. Het is wat we zijn.

Geef expressie aan inzicht in deze aard en ontzag ervoor.

(foto: Lotte Claessens)

Het is een fikse denkoefening, maar met je denken kom je er niet. Namelijk bij de kern van de vraag: hangt alles echt met elkaar samen. En zo ja, hoe kan alles met elkaar samenhangen? Uhh, er is toch zoiets als een gister, een vandaag en morgen? Of is dat één? Ik ben er en de omgeving is er, of niet dan? Dat zijn toch twee gescheiden zaken?! En de gebeurtenissen die mij overkomen, die hangen toch niet samen met wat er bij de buren of aan de andere kant van de wereld gebeurt?

Hmm, jawel, ze hangen met elkaar samen. Ergo, ze brengen elkaar voort, die gebeurtenissen hier en ver weg. Gisteren, vandaag en morgen is één! Alles is NU! En dat was het altijd al.

Wat ons weerhoudt van die ultieme ervaring van samenhang, van wederzijdse afhankelijkheid, van onlosmakelijke verbondenheid is ons discursieve denken. Denken is een prachtig vermogen zoals het geheugen en de wil ook vermogens zijn. Waar die vermogens uit voortkomt is ons bewustzijn. Ook de zintuigelijke vermogens komen daaruit voort.

Ons bewustzijn is niet het einde of begin, het is een functie van iets anders. Namelijk van een essentie die we Groot Zelf of, in de religie, God of Boeddhanatuur noemen.

Je bestaan ervaren als een spirituele beleving, vergt – in de meeste gevallen – de innerlijke drang, een diep verlangen tot zoeken naar de essentie ervan door af te dalen in het bewustzijn en door te dringen tot de kern, de volstrekt open en onbepaalde ruimte die dit bestaan in diepste zin kenmerkt. Ik benadruk hier ‘in de meeste gevallen’ omdat sommigen die ervaring spontaan beleven, plotseling in een onbewaakt moment.

Mijn weg begon, wat ik me kan herinneren, rond mijn 7e toen ik me afvroeg wat dit leven was. Ik was me heel vroeg bewust van de strijd in de wereld, nabij en ver weg, en vroeg me, heel naïef af, af of dat de bedoeling kon zijn van ons bestaan. Het hield me zeer bezig. Op de basisschool en in het vo hield ik spreekbeurten over de Israëlisch-Arabische oorlog en over de Ierse kwestie, tussen Katholieken en Protestanten.

In 1983 maakte ik kennis met Nico Tydeman, maar pas in 1999 begon ik mijn Zenstudie bij hem, in Zen Centrum Amsterdam. In 2007 onderging ik bij hem de Jukai ceremonie. Hij gaf me de Chinees-boeddhistische naam Hui-Chao (Stille Verlichting). In 2011 werd Genko Maurice Roshi mijn tweede leraar. Hij wijdde me eind 2015 tot monnik en gaf me eind 2019 transmissie tot Zenleraar en priester.

Van mijn 7e tot het ceremoniële Shiho-weekend in december 2019 werden ruim 55 jaar overbrugd. De transmissie opende de deur naar een ander en volstrekt onvermoed proces. Een proces van verdere verdieping met enkele kernen:

– de mens als ‘vessel’, een vat voor de eigen onbepaalde, ongeboren en open natuur;
– en een studie naar het fenomeen verleden, heden en toekomst
– de magie van het bestaan vertaald in rituelen, tradities, ceremonies en symbolen

Enkele momenten kenmerken de opmaat naar dat proces. Ruim een jaar na de transmissie nam ik afscheid van het bestuur van de Zenschool van mijn leraar teneinde ruimte te krijgen voor de ontwikkeling van mijn eigen ‘dharma’ als Zenleraar. Een half jaar later – nu een jaar geleden – werd ik onverwacht ondergedompeld in een spiritueel proces dat, achteraf gezien, de integratie omvatte van wat we omschrijven als ‘verleden, heden en toekomst’ als zijnde bewustzijnsbeelden die voortkomen uit de continue en volstrekt open en onbepaalde NU-ervaring. De omvang en impact van dat proces is moeilijk in woorden te vatten want op zichzelf onbegrijpelijk. Het proces was hoe dan ook diep ingrijpend en bij tijd en wijle pijnlijk en zeer emotioneel.

Mijn leven is tot dusver in grote cirkels te omschrijven:

–        De eerste cirkel was tot mijn 21e jaar – jaren van verwarring;

–        De tweede cirkel – (zelf)onderzoek in de wereld privé en in werk tot mijn 42e. Die cirkel was rond toen ik medio 1998 voor het eerst in mijn leven een grond en diepe kalmte in mezelf ervoer. Dat was de ingang tot de volgende cirkel;

–        De derde cirkel – januari 1999 kennismaking en aanvang met (de eerste fase van) de Zen training, tot eind 2019, de Shiho transmissie – een periode van heling en transmissie; Een belangrijk proces dat deel uitmaakte van deze cirkel was – uiteindelijk – het ‘afscheid’ nemen, het achterlaten, van het boeddhisme. Het bestaan is niét de Boeddha. We gebruiken wel terminologie en woorden uit een bepaalde levensbeschouwelijke richting maar net als het woord ‘boom’ niet weergeeft wat er in onze tuin of in het bos staat, zo kan het begrip Boeddha of Boeddhanatuur niet weergeven wat we werkelijk zijn of ervaren.

–        Met de transmissie begon een vierde cirkel en een tweede grote fase van de Zentraining – verder afdalen in mezelf en, in dienst ervan, ervaren hoe dit universum beweegt, hoe het minste of geringste in de fysiek begrensde bestaan wordt ingegeven door en plaatsvindt in het oneindig ongeborene.

Ik wil de vierde cirkel kort toelichten. In elke rechtgeaarde spirituele training komen we er vroeg of later, maar onvermijdelijk, op grond van eigen ervaring achter dat ALLES in het totale universum hier, op dit punt waar staan en gaan, plaatsvindt. Tijd en ruimte – heden, verleden en toekomst. Het is hiér, op dit moment, het gaat door mij en jou heen. De Weg van Zen IS de ‘mind’ waar0ver een Zenleraar ooit zei: We zijn er niet van gescheiden, noch zijn we ermee verenigd.

Het bestaan is tegelijk een vluchtig idee én een diepgaande ervaring. Alles van vorm en naam is vluchtig, niet duurzaam, van voorbijgaande aard. Zoals de Bijbel zegt: ‘geen steen blijft op de ander’. Wie zich bovenmatig hecht aan iets of iemand maakt het leven tot illusie. En tegelijkertijd zijn we met alles en iedereen onlosmakelijk verbonden – in de geest! Die verbondenheid volledig toelaten en leven en tegelijkertijd de ander en de dingen vrij laten – d.w.z. niet aan je binden – is de beproeving van het spiritueel leven. Een beproeving die bij tijd en wijle ondraaglijk kan zijn. We zijn mens en kennen emoties, gevoelens en gedachten.

Het spirituele leven omvat ook het besef dat verleden, heden en toekomst geen losstaande eenheden of dimensies zijn maar gedachten die in een en hetzelfde moment – Hier en Nu – opkomen en door elkaar lopen – als herinneringen en als gedachten voor een planning voor ‘straks’. We groeien op met die concepten, we worden erin geschoold, we leven ermee en ‘gisteren’ en ‘straks’ of ‘morgen’ lijkt allemaal werkelijk te zijn. Totdat we ervaren dat verleden, heden en toekomst behoort tot de totale ervaring NU. Wat mij vorig jaar – als een vervolg op die ervaring – overviel was het besef dat, als alles hier en nu is, ik er niet aan ontkwam mijn eigen ‘verleden’ in die NU ervaring te herkennen.

Het bestaan NU verschijnt in een eeuwig Licht maar alles wat ik doe, zie en denk heeft een kleur die gevormd is uit voorgaande levenservaringen. Dat besef bracht me er maandenlang toe bij vele momenten stil te staan en na te gaan waarom ik dacht en handelde zoals ik deed. ‘Vroeger’ was niet ‘ooit geweest’ en weg. Nee, ‘vroeger’ was en is ‘NU’, volop levend en actief in alles wat ik beleefde.

Dé grote kans die het spirituele pad ons biedt, is dat we meer over ons zelf leren. Dat had ik natuurlijk al op vele momenten gehoord en gelezen maar nu begreep ik de diepgaande consequentie. Namelijk, hoe essentieel het is je hele verleden – alles wat er heeft plaatsgevonden en hoe je het hebt ervaren – aan te nemen en deel te laten zijn van het leven NU. Juist dáárin schuilt de kracht van heling. Heling is niet enkel het Licht ervaren, het is je hele leven zien en terugzien in dat Licht.

Onze diepste wezensaard is het groot en eeuwig Licht waarin de hele evolutie plaatsvindt. Het is de mens die in dit Licht verschijnt, die daarin en vandaaruit leeft en handelt. Een spiritueel pad gaat niet zozeer over dat eeuwige Licht, het verwijst vooral naar de onlosmakelijke en wederzijdse afhankelijkheid met alles en iedereen en hóe we in dat Licht antwoorden op de uitdagingen en gestand doen aan die wederzijdse afhankelijkheid. En daarvoor is het essentieel diepgaand te ervaren hoe verleden, heden en toekomst in al on denken en in al onze handelingen tot uiting komen.

De neiging en verleiding om alles toe te schrijven en te ontlenen aan het eeuwige Licht zijn groot. Maar je kan en mag je niet verschuilen achter God, Boeddha of je positie als boeddhist of Zenleraar. Dat zijn de grote valkuilen van het spirituele pad. Nico Tydeman Roshi zei ooit tegen me: Zen geeft geen verdienste. En je kan niets toeschrijven of ontlenen aan Zen.

Dát is waaruit het proces van afgelopen jaar in feite bestond. Het gebeurde allemaal te midden van alle handelingen en werkzaamheden door de dag heen. Het spirituele trainingstraject is een autonoom gebeuren, het gaat zijn of haar gang. Ongeacht waar je bent of wat je doet. Het gedijt op de beoefening van aandacht. En het is ook verklaarbaar. Immers, alles wat we doen en denken was altijd al de werking van de ene geest, ook al zien we dat (nog) niet. Ons ware gezicht was er al van vóór onze geboorte en zal er ook zijn ná ons overlijden.

De derde component van de studie – de magie van het bestaan vertaald in rituelen, tradities, ceremonies en symbolen – komt de komende tijd aan bod. Al vele jaren ben ik gefascineerd door de onbegrijpelijkheid en daarmee de mystiek en magie van het bestaan. En hoe dit zich vertaalt in religies, rituelen en tradities. Het zijn uitingen van menselijke onmacht en creativiteit. Daarover tzt meer.

Ben Sensei

Zie ook Het Vers van verleden, heden en toekomst – Zen Cirkel Lelystad (zenmeditation.eu)

Spirituele wegen kunnen zeer verwarrend zijn, wellicht onnodig verwarrend, vooral omdat ze niet zelden zo de nadruk leggen op de grondleggers en specifieke terminologie die door de grondleggers en de opvolgers worden gebezigd. En door de enorme variëteit aan interpretaties van navolgers en opvolgers. Zoekers naar de zin der dingen worden op die manier niet zelden het bos ingestuurd en spenderen jaren en decennia om de kluwen wol die wordt gesponnen te ontwarren. Wat er gebeurt is – je duikt in de materie van een specifieke spirituele richting. En je moet je er vervolgens weer van ontdoen. Afkicken, zoals dat heet. En voor je het weet ben je twee, drie decennia verder.

Dat is jammer want de werkelijkheid is in feite heel eenvoudig en ontvouwt zich voor onze ogen. Die werkelijkheid heeft feitelijk geen specifieke en/of complexe taal of woorden nodig.

Het gaan van een spiritueel pad betreft tot inkeer komen, een ‘in’ onszelf moeten kijken, in het eigen bewustzijn en leren zien wat de ware aard ervan is. We moeten daartoe afdalen in dat bewustzijn, zoals Johannes van het Kruis het noemt. Een spiritueel pad is inderdaad een ‘scholing van het bewustzijn’ zoals het boeddhisme stelt.

Het menselijk, individueel bewustzijn is een functie van een alomvattende ondefinieerbare natuur en alles wat er in verschijnt is een manifestatie van die natuur. Dát is de crux en de kern. We hebben geen boeddhistische of christelijke taal nodig om daar woorden aan te geven – voor zover dat tenminste mogelijk is. En omdat die natuur ondefinieerbaar is, is in feite ook alles wat er in verschijn ondefinieerbaar. We zijn onszelf een raadsel, een mysterie.

Meditatie staat hoog in het vaandel. Maar spiritualiteit is geen meditatie. Spiritualiteit helpt terug te keren naar je originele en eigen wijze van zien en leven, een wijze die alleen voor jou geldt, voor niemand anders. Het is om die reden dat mystici niet zelden zo’n verrassende levenswijze hebben en onvoorspelbaar zijn. Wie niet langer leeft volgens conventies en opgelegde patronen kan (niet anders dan) de gang van het leven zelf volgen. Hij of zij is bevrijd. Dat is wat we noemen een meditatief leven, een leven in originaliteit, oorspronkelijkheid.

Originaliteit betekent het diepe besef dat er geen twee is, enkel één. Hoewel we leven met een idee van twee (ik en de ander), was en is er altijd maar één. Want álles verschijnt in het ene, de oorspronkelijke aard.

Aan deze werkelijkheid zijn door vele eeuwen heen in tal van culturen verschillende benamingen gegeven. En die namen zijn onder bevolkingsgroepen een eigen leven gaan leiden en hebben tot tal van conflicten en oorlogen geleid. Tot op de dag van vandaag. Spiritualiteit is de persoonlijke ‘quest’ door alle misvattingen en neigingen heen te klieven, in het eigen bewustzijn. Telkens weer zien – nee dit is het niet, dat is het niet. De ui pellen. Totdat je daar komt waar niets meer te pellen valt. En te zien dat dat gewoon het alledaagse leven is zoals we het leiden. Want de werkelijke aard van het alledaagse leven is de gepelde ui, de grenzeloos open ruimte die altijd al open en onbepaald was.

Als je onderweg bent, blijf nuchter, laat je niet misleiden, verdwaald niet. Ervaar proefondervindelijk wat werkelijk is en wat niet. Zie alles als een reflectie van het eigen bewustzijn en daarmee van de eigen geest die ons allen verbindt, waar we allen één zijn.

We denken of zeggen wel eens: al weer dat! Dat deed ik toen en toen ook. Dat heb ik gisteren al gezegd of gezien. We denken dat we dingen herhalen. Onjuist. ‘Herhaling’ is voor meerdere interpretaties vatbaar. In wereldse zin mag het zo lijken maar in spirituele zin is de realiteit anders.

In de wereld leven we met een idee van gisteren, vandaag en morgen waarin we bepaalde zaken herhalen, althans naar ons gevoel. In spirituele zin zijn gisteren, vandaag en morgen geen drie verschillende eenheden of dimensie maar één. We ‘denken’ die eenheden gescheiden van elkaar maar in absolute zin beleven we alles NU.

Ieder moment is anders dan het vorige. Daarom noemen we ons leven ook een ongebaand pad, niet eerder begaan. In het alledaagse leven hebben we wel eens het idee dat anderen voor ons bepalen wat we wel en niet doen. Maar in werkelijkheid gaan jij en ik ieder een eigen pad, ongeacht of we nu wel of niet die ervaring hebben. Dat pad is de weg van NU, dit ene moment, dat zich in ons ontvouwt. In de wereld hebben we het idee dat we met de ogen op afstand een omgeving waarnemen. In spirituele zin zien we met de blik van de oneindige ruimte, met de blik van God. Vandaar de expressie – de ogen waarmee God mij ziet zijn de ogen waarmee ik God zie. Het is één.

Ons denken en handelen is eveneens een door de scheppingskracht ingegeven denken en handelen. En alles gebeurt nu en voor de eerste en laatste keer. Alles wat we denken en doen is eenmalig, uniek. Hannah Arendt schreef niet voor niets dat – vrij vertaald – met de mens de scheppingskracht in de wereld was gekomen. In ons doen en laten, ontvouwt zich de wereld waaraan we met ons bestaan zelf kleur en inhoud geven.

Alles is NU. Alle gebeurt slechts één keer. Er is geen sprake van herhaling of ‘hetzelfde’. Alles is eenmalig en uniek. Dat is ook de reden waarom in de spiritualiteit de aandacht voor wat we doen zo belangrijk is, ja essentieel. Ons doen en laten, de wijze waarop we handen en voeten geven aan ons leven manifesteert namelijk direct en onmiddellijk de unieke scheppingskracht van dit ene moment. In Zen heet het daarom ook: Of we nu de ene voet optillen en de andere neerzetten, we verlaten de plek van Verlichting nimmer.

In de wereld werken en handelen we vanuit een intentie en doel. In spirituele zin is er enkel de handeling omwille van de handeling. Dat is waarom Christus op de lelies in het veld (Mattheus 6-28): ‘Let op de lelies in het veld, hoe zij groeien. Zij werken niet en spinnen niet.’ De lelies manifesteren in hun onschuld en wezensnatuur de werking van de scheppingskracht. Dat is wat de natuur ons in feite vertelt. Dat is waarom Carl Gustav Jung de verbroken binding van de mens met de eigen natuur zo betreurde en er een levenswerk van maakte die band weer te herstellen, dat wil zeggen in de herinnering terug te halen.

In wat we doen en denken, in onze presentie hier en nu, ligt het vermogen verborgen die band volledig te ervaren. Het is ons gegeven te handelen en te denken enkel omwille van het handelen en denken. In feite is die band nooit verbroken geweest maar we zijn ‘m vergeten. Het vraagt van ons beoefening van de spirituele praktijk dat gegeven weer in de herinnering te brengen. En om er vervolgens naar te handelen. Telkens weer. En aldus de eenheid die er met alles is vóór te leven, die eenheid diepgaand te respecteren en te dienen. Want die eenheid is ons pad. En je bent de enige die ‘m kan gaan en onderhouden.

Geachte cursist(e), relatie,

Dit voorjaar onderging een tweetal cursisten, Edith en Frank resp. in Lelystad en in Gorssel, in het bijzijn van hun naaste, de traditioneel boeddhistische Jukai Ceremonie en daarmee de wijding tot boeddhist. Een bijzondere en intieme ceremonie met een duizenden jaar oude traditie.

Op 29 april 2022 overleed Marina Poussart. Met haar partner Robert bezocht ze vele jaren de Zen-retraites in de St. Willibrordsabdij.

Graag wil ik je wijzen op enkele teksten op de blog-pagina van zenmeditation.eu en op de uitnodiging van de St.Willibrordsabdij om in 2023 in een vernieuwd retraiteprogramma rond christelijke spiritualiteit twee weekenden te begeleiden.

Lees hier de Nieuwsbrief Enso Zen Circle-juni 2022

Een hartelijke groet Sensei Ben

 

Het is onbeschrijflijk

Want het is niemand gelukt deze Kracht te beschrijven

Het is onnoembaar

Want niemand is deze Kracht vooraf gegaan

In het boeddhisme wordt veelvuldig verwezen naar wat we boeddha-natuur noemen. We vertalen het ook wel als sunyata, wezenskern en wijzen op de varianten in andere culturen: God, Allah, Atman enz. Het zijn namen of begrippen die in de historie op basis van een directe menselijke ervaring zijn gegeven aan ‘iets’ wat ons begripsvermogen te boven gaat. Alle teksten zijn pogingen tot aanduidingen van, letterlijk, het ‘onnoembare’. En toch willen we telkens weer een poging doen. Ook in dit geval, aan de hand van een vroeg Christelijke tekst.

Voor de hele tekst klik hier Het Onnoembare en Onbeschrijflijke – Johannes

(foto: Apocryphon van Johannes)