Woorden doen ertoe. Vraag het diegene aan wie de liefde verklaard wordt, aan hen die worden opgehemeld en hen ons op ons woord geloven en vertrouwen. Maar ook aan diegenen die gepest worden, bedreigd of uitgescholden, aan hen die keer op keer horen hoe weinig waard ze zijn en ongewenst.

Woorden doen ertoe. Waarom anders met elkaar spreken? Boeken en kranten volschrijven en lezen?

Woorden doen ertoe. Waarom anders voeden we op met woorden en gebaren, geven we onderricht, begeleiden en coachen we, luisteren we naar de nieuwslezers? Omdat woorden ertoe doen. Als je ziet en leest wat er rondgaat zijn we getuige van banden die gesmeed worden en verbroken, op basis van woorden.

Waarom ontkennen sprekers van woorden van gif, mits ermee geconfronteerd, zo vaak hun intentie, of zelfs dat ze de woorden hebben gesproken? Impuls. Onnadenkendheid. Een moment van emotie. Hoe dan ook, hebben hier opvoeding en onderwijs tekort geschoten. Heeft het leven zelf, de ontelbare ervaringen dag in, dag uit, hen niets geleerd?

Kwetsen, bedreigen en onwaarheden verspreiden met woorden zijn in de samenleving tot kunst verheven. De kunst van het onvermogen de ander te zien als jezelf, om in de ander jezelf te zien en te zien hoe afhankelijk je van haar of hem bent. Ons gehoor is een krachtig vermogen, wat er binnenkomt bouwt op of breekt af.

Woorden, opkomend en uitgesproken, verdampen ze op hetzelfde moment in het eeuwige Licht van de eeuwigheid. Van klanken naar woorden in een evolutie waarin ze in tal van culturen bijdroegen in de overdracht van generatie op generatie.

Woorden – wat je uitspreekt en de wijze waarop – kunnen bevrijdend werken of gevangenissen scheppen, niet zozeer naar de buitenwereld toe als wel in onszelf, waar die buitenwereld ontstaat en tot leven komt! Daar en alleen daar kunnen we de wereld verduisteren of tot klaarheid brengen. Daar en alleen daar vinden de woorden hun geboorte en laten we verbinding of de onwil daartoe spreken.

Leven is als een jonge plant die vraagt om een vruchtbare grond en water – verbindende woorden zijn als helder, fris water, al het andere is als een gif dat de aarde tot een doods veld maakt.

De werkelijkheid kunnen en mogen we niet ontkennen – de oceaan van liefde, vertrouwen en saamhorigheid kan omslaan in een oceaan van haat, wantrouwen en conflict. Maar wat er ook gaande is, welk veld willen we in onszelf aanplanten? Welke bron aanboren? Welke woorden uitspreken en verspreiden.

Woorden doen ertoe.

Realisatie en het voorleven van die realisatie – die realisatie op een spiritueel pad als Zen is verreikend en alomvattend. De beoefening is daar in het alledaagse leven handen en voeten aan te geven, met andere woorden, het inzicht (van geen-inzicht) vruchtbaar laten zijn.

Realisaties kunnen zijn

  • het hele verleden in een eeuwig fundamenteel open NU heeft plaatsgevonden en dat van die fundamentele openheid
  • niets en niemand ervan zijn uitgesloten
  • alles wat verschijnt in deze natuur of geest fundamenteel open is – al onze ervaringen, gedachten, emoties.
  • dat daarmee alles en iedereen in die openheid bijdraagt aan mijn weg en de weg van ieder ander.
  • dat we daarin bewogen worden en elkaar dragen.
  • dat we in het Licht gewoon mens zijn, met alle zwaktes en sterktes, onze verscheidenheid en kwetsbaarheid.
  • Alles, ieder moment is openbaring van eeuwigheid en betrekkelijkheid. In al ons doen en laten gaat het universum schuil
  • Alles is mij nader dan ik mijzelf
  • Of je achterom kijkt, in het verleden of vooruit naar wat nog komt, weet dat je blik hier en nu die van de ruimte is.
  • Met gassho brengen we bijeen wat nooit gescheiden was.
  • Met wierook tonen we de vergankelijkheid en met de kaars het eeuwige licht.
  • Als je te ver vooruit kijkt of teveel achterom, als je verblind wordt door een last die je met je meedraagt en niet ziet waar je bent – kan de blik van de ruimte zich nooit ontvouwen.
  • De dharma van verwondering – het eeuwige dat zich uitdrukt in het niet duurzame.
  • Vragenderwijs: wat heb je nodig – wat kan ik voor je doen.
  • We dragen de leer van de Boeddha, we belichamen Boeddhanatuur, er is niets en niemand uitgesloten van het sacrale, van deze ongeboren aanwezigheid.

Hoe geven we in ons weerbarstige alledaagse daar handen en voeten aan? Hoe leren we onvoorwaardelijk vertrouwen op niet-weten? Hoe leef je dat voor?

Door

  • de zentraining aan te gaan – meditatie, persoonlijk onderhoud, studie en duiding van teksten
  • het ongeloof dat ons geregeld overvalt te overwinnen
  • discipline en toewijding
  • meer en meer of plotseling de samenhang der dingen diepgaand te ervaren en te zien hoe alles jou draagt en van alles voorziet op je weg
  • uitwisseling met (mede)cursisten in kleine groepen of individueel
  • je pad te realiseren als een door en door fysieke ervaring
  • steeds weer te ervaren hoe verduistering van geest ontstaat
  • onvoorwaardelijk te vertrouwen op niet-weten
  • te zien hoe de wijsheid van de dharma functioneert – alles valt in elkaar, alles is fundamenteel open, de dharma heeft geen bijbedoelingen.
  • je door de dag telkens weer die fundamentele bestaansgrond te herinneren. Drie keer per dag een half uur zazen.
  • gedurende de dag telkens weer tot jezelf te vinden, door vanuit bevangenheid en vooringenomenheid de openheid op te zoeke
  • voor een gesprek of een activiteit weer een moment te nemen en in je lichaam te komen.

In alledaagse praktijk is de beoefening van gelatenheid de grondoefening. Wat opkomt niet voeden. Afleren als praktijk.

Zelfonderzoek is een pijler – je conditionering en patronen leren kennen.

Je onderzoekt het gebruik van woorden – hun vluchtigheid, openheid en hun lading

 

Zoveel zielen, zoveel interpretaties van het thema ’vrijheid’, alleen…ware vrijheid is niet zozeer een thema als wel een ervaring. Een zeer kostbare en onvervangbare ervaring van ‘iets’ dat eenieder van ons gegeven is, want inherent aan onze wezenskern.

Hier wordt niet bedoeld de vrijheid om te zeggen wat je wilt of wat je denkt (hoewel die vrijheid dat niet uitsluit), het is meer de vrijheid werkelijk te ‘zijn’. Vrijheid is geen bezit, het is evenzeer wat de ander toekomt, het geboorterecht van eenieder.

Vrijheid vertroebelt, ja verdwijnt, bij elke vorm van ‘het willen bezitten’,  ‘het willen dicteren en sturen ervan’, ‘het jezelf toe-eigenen ervan’ en bij de onderdrukking van jezelf of de ander in enigerlei vorm. Er kan geen eigen vrijheid bestaan ten koste van het wegnemen – door concepten, woorden en/of daden – van die vrijheid bij jezelf of bij de ander.

Het ligt in ons vermogen werkelijke vrijheid te leren zien en ervaren voor wat het is, namelijk een uiterst breekbare open ruimte waarin alles en iedereen mag ‘zijn’. Vrijheid komt niet zomaar aanwaaien. Vrijheid heeft een prijs, het moet worden gedeeld, werkelijke vrijheid is een gedeelde ervaring. Impliciet daaraan is het gegeven dat, zolang niet iedereen die vrijheid ervaart ik niet echt vrij ben.

(foto: Lotte Claessens)

Geachte cursist(e), relatie,

Vrijheid. In tijden van conflict, in democratieën en in dictaturen en in de wereld van religie en spiritualiteit een veelbesproken thema. Vanuit spiritueel perspectief zien we twee vormen van vrijheid: de profane en sacrale (ofwel de relatieve en absolute, de wereldse en bovennatuurlijke, de tijdelijke en eeuwige). In ons bestaan leven we niet één van beide maar beide. Tegelijkertijd. De tijdelijke is namelijk geworteld in de eeuwige. Twee = één!

Vrijheid is in ons leven een buitengewoon belangrijk begrip. Als we naar ons wereldse leven in een democratie kijken, ervaren we een vorm van vrijheid van, bijvoorbeeld, beweging, vrijheid van spreken en bij het stemmen tijdens verkiezingen. We vinden dat vrij normaal, we leven immers in een democratisch land en gebruiken graag onze rechten. Maar deze maatschappelijke vrijheden kennen hun grenzen. Er bestaat bijvoorbeeld geen vrijheid om geweld te plegen, hoewel we die ruimte wel hebben en sommige er ook toe over gaan. Rechtspraak – wetten en regels – is onder meer bedoeld om daar paal en perk aan te stellen. Op grenzen aan vrijheden stuiten we ook in andere landen, landen met een andere structuur en rechtsvorm. Waar we hier in alle vrijheid een bar kunnen binnengaan en een glas bier of wijn kunnen bestellen, is het nuttigen van alcohol in sommige andere landen verboden en strafbaar.

Wereldse (profane) of maatschappelijke vrijheden hebben zo hun beperktheden, tot zeer strikte beperkingen of zelfs de volledige afwezigheid, zoals in totalitaire staten. In onze bestaanservaring met alle beperkingen van dien, is een ‘dimensie’ die niet gebonden is aan grenzen, normen, regels of wetten. Sunyata. Openheid. God. Atman. Het Onnoembare. Daarin verschilt de wereldse vrijheid fundamenteel van de bovennatuurlijke of sacrale werkelijkheid, althans zo lijkt het.

Voor meer over de dimensies van vrijheid die we in (en als) ons bestaan ervaren lees Tekst Vrijheid – Enso Zen Circle maart 2022

In Zenbijeenkomsten in Lelystad bespraken we recentelijk teksten van de onlangs overleden vredesvoorganger en Zenleraar Thich Nhat Hanh. In zijn boek Boeddha leeft, Christus leeft (pag 71-73) schrijft hij: ‘Als we de vrede willen bewaren, moeten we in vrede leven met deze wereld. ( ) Het kwaad proberen te overwinnen met het kwaad is niet de manier om vrede te stichten.’

Thich Nhat Hanh stelt het heel scherp: ‘Jezus zei niet dat je, als je boos bent op je broeder, later op een plaats terechtkomt die ‘hel’ heet. Hij zei dat je al in de hel bent als je boos bent. Boosheid is hel.’

Lees hier de hele tekst in de Nieuwsbrief Enso Zen Circle-maart 2022

door Ineke Konin Vogel | Leiden

Hoe beoefen ik zen in mijn dagelijks leven? Ik heb een gewoon westers bestaan met alle daarbij horende activiteiten en beslommeringen. Er moeten boodschappen gedaan worden, er is het sporten, afspraken met vrienden en vriendinnen, werk, reizen en te laat komen omdat er een trein uitvalt. Mijn hypotheek moet betaald worden. Hoe past zen daarin, hoe ziet dat er uit?

Gelukkig  hebben we boeddhistische voorouders die in een vergelijkbare situatie zaten als wij heden ten dage. Kongshi, een matriarch die rond 1100 in China leefde, is één van mijn inspiratiebronnen. Zij praktiseerde niet in een klooster, maar was ZZP-er, ook nadat ze zenleraar was geworden.

Kongshi (1050- 1124) werd geboren in de bloeiperiode van de noordelijke Song-dynastie waarin er veel welgestelde burgers waren die zich van alles konden veroorloven. Er waren veel mogelijkheden tot vermaak, tot sociale activiteiten, tot gezien worden. Kongshi had een goed stel hersens en kreeg een brede ontwikkeling, maar het welvarende, uiterlijke leven bevredigde haar niet. Echter, haar vader had andere plannen en regelde een goede huwelijk met de kleinzoon van de premier. Kongshi  hield het niet vol en ging weg bij haar man.

Ze vroeg haar vader toestemming om het klooster in te gaan, maar hij weigerde. Ze moest  voor haar ouders zorgen, zoals de traditie bepaalde. Wat moet dat moeilijk te behappen zijn geweest voor Kongshi! Het enige wat ze kon doen was binnen haar situatie de ruimte zoeken. Ze leefde eenvoudig, stond vroeg op, mediteerde, studeerde en deed de dagelijkse zorg voor haar ouders. Voor haar meditatie gebruikte ze telkens weer de Contemplatie van de Dharmadhatu, een korte tekst die ze dag na dag tot zich nam.

Het ene bevat alles en doordringt alles,

                              alles bevat het ene en doordringt het  ene;

                              het ene bevat het ene en doordringt het ene;

                              alles bevat alles en doordringt alles.

                              Ze doordringen elkaar zonder enige hinder.

Kongshi komt tot het diepe inzicht dat niets op zichzelf staat maar dat ieder ding deel is van het geheel. Dat ieder ding het geheel creëert. Niets is belangrijk of onbelangrijk, aangezien alles met elkaar verbonden is. Het beeld dat hierbij past voor haar is van een mozaïek dat ze als kind heeft gezien. De hele wereld, het universum is als een mozaíek: als je ook maar één steentje verschuift, verschuift het hele mozaïek.

Dan overlijden haar ouders. Ze vraagt toestemming aan haar broer om het klooster in te gaan, maar hij weigert. Ze moet voor hem zorgen zoals de traditie is. Haar hart bloedt, maar vanuit haar inzicht ziet ze ook hierin als de grote verbndenheid. Het ene leven hangt samen met het andere, mijn bestaan komt voort uit al het andere. Het opvallende vind ik dat ze haar emoties van teleurstelling, verdriet, misschien boosheid, niet aan de kant zet. Ze erkent ze en verteert ze. Ook de emoties zijn deel van het geheel.

In 1111, als ze 61 is, overlijdt haar broer. Hij laat haar een goede som geld na, en Kongshi is vrij. Maar door de tijd heen is ze tot het inzicht gekomen dat het niet in een pij zit, maar dat het gaat over het verhelderen van je geest, wakker zijn, en die realisatie uitdrukken in het dagelijks leven. Het mozaïek heeft geen juiste of niet-juiste plek.

Ze gaat niet het klooster in, maar bezoekt wel vaak de zenleraar Sixin Wuxin. Korte tijd later bevestigt hij haar ontwaken.

Kongshi wordt geen zenleraar in een klooster, maar begint een badhuis in de buurt van een ander klooster. Op de deur hangt ze een gedicht van haarzelf:

“Niets bestaat werkelijk, dus waarom zou je dan een bad nemen?

               Waar kan zich ook maar de geringste hoeveelheid stof ophopen?            

               Zeg iets dat waar is, en je kunt binnenkomen om te baden

               De oude wijzen kunnen alleen je rug schrobben

               Heeft een bodhisattva ooit iemands geest doen ontwaken?

                Als je het stadium voorbij onzuiverheid wilt bereiken

               zul je tot in iedere porie moeten zweten.

               Men zegt dat water onzuiverheid weg kan wassen

               Maar kun je zien dat het water zelf ook vuil is?

               Ook al maak je geen onderscheid meer tussen water en vuil

               Dan nog moet je dat alles wegwassen als je hier binnenkomt.”

Een prachtige tekst waarin ze duidelijk maakt dat er helemaal niets, maar dan ook niets te doen valt. Ben je wakker? Dat is iets wat niemand anders voor je kan doen, zelfs niet de grootste (zen)leraar! Dat zul je zelf tot in iedere porie moeten ervaren. Ze geeft aan dat ook beoefening weer tot obstakel kan worden, tot hechting kan leiden. Maar, al heb je zelfs dát inzicht, en heb je zelfs dát losgelaten, dan nog zul je iedere keer weer opnieuw moeten beginnen. Niets geeft credits, niets geeft houvast voor de toekomst zelfs niet het meest hemelbestormende inzicht.

Het runnen van een badhuis was de levende uitdrukking van haar dharma. Ze schrobde de badkuipen, verhitte het water, deelde zeep en schone badlakens uit, waste ’s avonds de vuile handdoeken. Geen verschil  tussen het opvouwen van je pij ’s avonds en het opvouwen van de schone badlakens. Ze deelde haar wijsheid in het handelen en soms met woorden. In de avonduren schreef  ze Het Boek van Ontwaken, een zeer gewaardeerd werk dat zich uiteindelijk door heel China verspreidde maar helaas verloren is gegaan.

Slechts weinigen herkenden dat de oude vrouw van het badhuis de grote zenmeester was. Vlak voor haar dood heeft Kongshi zich laten wijden in de traditie, als een soort los eindje dat nog even afgehecht moest worden.

Deze boeddhistische grootmoeder laat me zien: niets kan een belemmering zijn in mijn zenbeoefening. Want alles, iedere situatie is mijn zenbeoefening.
Voor Kongshi was het dagelijks leven haar beoefening, en het dagelijks leven was ook haar onderricht toen ze eenmaal zenmeester was. Geen titel (zoals zenmeester), geen positie (zoals hoofd van een klooster), geen vorm (bijeenkomsten, lezingen). Het hele gewone, dagelijkse, niets bijzonders, maar tegelijkertijd héél bijzonder! Wat een ultiem voorbeeld voor ons, westerse beoefenaars.

Bronnen

– ‘Women of the Way’, Sallie Tisdale

– ‘Zen Women’, Grace Schireson

– ‘Daughters of Emptiness’, Beata Grant

Geachte cursist(e), relatie,

We beoefenen Zen om uiteindelijk ten volle te ervaren hoe dit bestaan van leven en dood zich ieder moment weer ontvouwt, hier en nu, op de plaats waar we zijn.

We kunnen niets vasthouden. Als we dat proberen, vernauwt zich ons bewustzijn, verstarren we, en missen we in feite (de ervaring van) ‘het grote plaatje’, het eeuwige, ongeboren en alomvattend Licht, waaruit alles in het universum ieder moment oprijst en weer vergaat.

De verlichte Kerstboom is daar de metafoor van. We herinneren ons het Licht dat de boom des levens voortbrengt.

Lees hier de Nieuwsbrief Enso Zen Circle – december 2021

Een spiritueel proces dient mijns inziens slechts één doel: de weg terug vinden naar jeZelf (hoofdletter Z) en aldus de verschijnselen in en de weerbarstigheid van de wereld te leren zien als de weerspiegeling van de eigen geest en de kleur die we eraan geven als de reflectie van onze eigen rust of onrust, vrede of onvrede. De wereld ontvouwt zich in onze geest en daar en alleen daar geven we er een kleur, mening, emotie, gevoel en oordeel aan.

De grond, de natuur waaruit de schepping voortkomt, is onze geest waarin alles en iedereen een onvervreemdbare plek heeft. En hoewel we alles een naam geven, is de geest zelf onkenbaar. En daarmee in feite ook alles wat er in verschijnt. We zijn geschapen naar Gods beeld. Maar wie of wat is God? Geen idee. En als we geschapen zijn naar dat beeld, wie zijn wij dan? En als bomen, planten, de oceanen ook geschapen zijn naar dat beeld, wat zijn dat dan voor verschijnselen? Wat is alles in de kern? Geen idee.

In ons bevindt zich een onpeilbare diepte en openheid die het totale universum en de cyclus van leven en dood omvat. Die openheid is de bron van alle schepping en in zichzelf een mysterie. In tal van culturen en in de menselijke historie van duizenden jaren heeft die openheid tal van namen gekregen – God, Atman, Tao, Allah, het Onnoembare, Zo-heid, Boeddhanatuur. Het is dat mysterie dat elk verschijnsel – een levend wezen en ding – voortbrengt.

Tijdens onze opvoeding en scholing leren we de namen van die verschijnselen, van de dingen en alle leven. We leren gebeurtenissen inschatten en analyseren. Het is de wereld van het ‘kenbare’, de vergankelijkheid en tijdelijkheid. Velen leven hun leven in die ‘buitenwereld’ totdat ze zichzelf vroeg of laat vragen gaan stellen over dat leven –waarom, hoezo, waarheen? Dat moment kan komen door het plotse verlies van een naaste, een ziekte, een ongeval, een misdaad enz. In ieder geval is het een moment of periode waarop het zo schijnbaar zekere bestaan op losse schroeven komt te staan en er ‘iets’ kan doorsijpelen vanuit een andere dimensie in het eigen leven dat iemand aan het twijfelen brengt en hem of haar op de weg zet van een (innerlijke) zoektocht.

En dan begint de uitdaging. Want wie komen we vroeg of laat op die weg in volle omvang tegen? Onszelf! De geest die alles voortbrengt heeft ook jou en mij voortgebracht ene jou en mij een bewustzijn gegeven, een tijdelijk domein of huis van ‘ik, mij en mijn’, ons ego. En als we de weerstand zien die we onszelf tijdens die spirituele zoektocht bereiden, begrijpen we ook waarom een spiritueel proces, zoals Zen training, zo langdurig is.  De senior beoefenaars onder de lezers zullen dat kunnen beamen. Het ‘ik’ wil de eigen identiteit niet zomaar prijsgeven. Want wat komt er dan voor in de plaats?

Het is een dilemma. Enerzijds willen we het naadje van de kous weten. Anderzijds deinzen we al te vaak terug, in tijden waarin het lastig wordt, de werkelijkheid te ‘dichtbij’ komt, we in dorre periodes verzeild raken en in tijden wanneer de vraag opdoemt waarom we onszelf al die moeite zouden getroosten. We groeien op met een idee van ‘prestatie’, ‘nut’ en ‘zinvolheid’. In het begin van het spirituele proces hanteren we dat idee volop om onszelf gemotiveerd te houden. Maar het proces kenmerkt zich juist door het taaie proces om vooropgezette ideeën, verwachtingen, oordelen te laten rusten, achter te laten. Spiritualiteit is het leren ‘laten’.

Het is een weg door de woestijn. Een weg uit de (door ons zelf geconstrueerde) cirkel van oorzaak en gevolg. Spiritualiteit houdt zich bezig met de vraag: wat ligt er onder of achter die cirkel, achter de wereld die ik voor me zie, waarin ik me elke dag bevindt en begeef, achter de weerbarstigheid ervan, achter de ervaringen die ik meemaak? Spiritualiteit is een proces om die cirkel te doorbreken en dat vraagt uiteindelijk één ding: overgave van het ego. Want die cirkel is de weergave van een star bewustzijn, het eigen bewustzijn waarin de wereld vorm krijgt met alle verschijnselen van dien, met zijn agenda’s, belangen, programma’s, eisen, vragen en uitdagingen, het is de wereld van de tegenstellingen waarin we zeer geregeld verdwalen en de wereld waarin we ons nu en dan verscheurd voelen. Waar is hier de uitgang?

Spiritualiteit is het afdalen in dat bewustzijn en geraken tot in de ondoorgrondelijke en peilloze geestgrond, de scheppingskracht. Het vraagt de overgave van (het idee van een) ‘ik’ aan die diepere en alomvattende geestgrond, de bron, Boeddhanatuur, God. Het proces is daarmee een val in dat diepe en ongewisse. Overgave gebeurt altijd in een onbewaakt moment en kan overal plaatsvinden. Het ‘ik’ is in dat ogenblik even nergens op bedacht, bijvoorbeeld in een moment van afwezige dromerigheid, door een ongeval, een groot schrikmoment, diep verdriet, grote vreugde of in een contemplatief moment. Het bewustzijn is voor een moment onbewust, onbewaakt, open.

In dat moment van totale ‘gelatenheid’, van ‘zelfvergetelheid’ kan alles vallen. Alles achter laten, betekent alles laten vallen, ‘lichaam en geest laten vallen’ zoals Dogen het noemt. Dat betekent ook het concept van ‘lichaam en geest laten vallen’. Want in het moment waarop het mysterie zich ontvouwt, waarop de sluier in ons bewustzijn wordt weggetrokken en alles zich toont als van voor onze geboorte, ervaren we glashelder dat er niets is dat valt: geen lichaam, geen geest, er is niets dat wordt achter gelaten, er is geen weg door de woestijn, er is geen pad van Zen, geen spiritueel proces, niet iets te bereiken of te vinden. Alles – leven én dood – is en wás al hier. Het is allemaal daar waar je bent en nergens anders en het ontvouwde zich al vanaf je geboorte tot dit moment, het moment waarop je deze woorden leest.

Dat er zoiets is als een besef van tijd en een verandering, een verleden, heden en morgen, is mogelijk mede dankzij ons geheugen en ons denkvermogen. We herinneren ons iets en ‘weten’ hoe het gisteren was, we zien hoe het nu is en projecteren hoe het morgen zal zijn. En alles – de totale beleving van verleden, heden en toekomst – gebeurt in ‘the mind’, hier en nu. Er is alleen maar NU, dit ogenblik, deze openheid. En NU en openheid zijn ook slechts concepten van de mystieke ervaring van dit ongrijpbare en daardoor onbegrijpelijke bestaan. Daarom ook is er geen christendom of boeddhisme. Religies en levensbeschouwingen zijn voertuigen. Zoals de Boeddha zelf zegt, boeddhisme is een vlot dat beschikbaar is om de stroom (van de geest) over te steken. Eenmaal aanbeland aan de overzijde, laat je het vlot achter, wellicht geef toon je het anderen, hoe dan ook, je gaat je weg. Met anderen. Dat. Meer niet.

En daarin schuilt juist de vrijheid. In de opgave van (het idee) van alles, valt alles toe. De vrijheid zit in de totale verbondenheid, niet in onszelf loskoppelen van alles en zogenaamd doen waar we zin in hebben. Nee, de vrijheid schuilt in de diepe ervaring dat er en onlosmakelijke verbondenheid is met alles en met iedereen. We zijn in diepere zin zelf ‘alles’, in de geest, de mind, Boeddhanatuur. Er is geen kloof tot de ander, geen enkele. De ander is hiér, in ons. Daar is ie altijd al geweest. De boom daar, de bloem, de laptop, de fiets, de Albert Heijn, de trein, bus, de bossen, bergen en oceanen, de sterren en de maand, dat alles zit hier, in onszelf. Die ervaring is intens, overweldigend en maakt nederig.

Wijzelf zijn de levende verbondenheid, we dragen de eenheid van geest met ons mee, de eenheid waarin alle verscheidenheid en diversiteit thuis is. Elke gebeurtenis, elke ontwikkeling, dichtbij en ver weg, elke persoon, elk ding, het maakt niet uit, al dat leeft in ons. Spiritualiteit wijst ons op die eenheid van de verbondenheid en op de diversiteit. Het is één en onverbrekelijk en we dragen er een grote verantwoordelijkheid voor. Het is wat ons maakt. Het is wat we zijn.

Hoe dragen we in ons leven dat besef uit? Hoe kunnen we dienstbaar zijn aan dat wat ons leven geeft? Dat is de immense en eindeloze uitdaging van de spirituele praktijk. Als leidraad kennen we 16 Voornemens die we aannemen als we tot boeddhist worden gewijd en 19 Voornemens als we tot monnik worden gewijd. Het uitspreken en naleven van die Voornemens vormen een ritueel dat deze diepe verbintenis met het eigen bestaan symboliseert. Spiritualiteit is derhalve in hoofdzaak een proces de realiteit van het eigen leven opnieuw in de herinnering te brengen en aan te nemen, jezelf als manifestatie van het grotere Zelf, de ultieme werkelijkheid opnieuw in het bewustzijn brengen en dát opnieuw verinnerlijken; Opnieuw worden wat we al zijn en leren om te worden wat we nog niet eerder waren.

Alle taal van mystici leert ons te zien waar en wat we zijn, ze leren ons het bestaan lief te hebben, meer te waarderen, ongeacht wat. En om dit leven te delen. Want dit moment van leven omvat alles. Dit is wat er is. Dit moment is wat we delen met alles en iedereen. Dit moment is ons gegeven, onze weg, ons pad waarop alles en iedereen ons begeleidt, ieder moment opnieuw. We zijn geen eiland, niemand van ons, hoe alleen we ons ook kunnen voelen.

We leren zien dat in dit moment van leven en dood alles er toe doet. Niets is vergeefs, niets is verkwist, alles past in elkaar, ongeacht of we het afwijzen of toejuichen. Elke sneeuwvlok, elke regendruppel valt op de juiste plek. En tegelijkertijd worden we aangespoord ons leven te transformeren in een leven dat dienstbaar is. Het betekent telkens weer de innerlijke strijd tussen ego en algemeen belang, telkens weer in herinnering brengen wat er gaande is. De rakusu die iemand die in de Zen-traditie tot boeddhist wordt gewijd, maakt, is een voorwerp van herinnering. Telkens als we de rakusu omdoen, herinneren we ons aan waar we zijn, wat en (met) wie we zijn en wat ons te doen staat. Het herinnert ons de grond waarop we staan, gewijde grond. Het alledaagse leven dat zich daarop afspeelt, is weerbarstig. We worden snel afgeleid,  in allerlei zaken meegetrokken en staan klaar met oordelen en meningen. En toch, telkens weer, doen we een stap terug, laten we de cirkel van oorzaak en gevolg voor wat die is en keren we terug tot in onze geestgrond. Daar waar we zijn. Nu en altijd. Samen met alles en iedereen. Dat is de eindeloze weg van spiritualiteit, van Zen.

Gassho Ben Hui-Chao Sensei

Ineke Konin Vogel is formeel leerling van Genko Roshi en is tevens door hem tot Shuke (thuisloze) gewijd. Een van haar aandachtsvelden is het thema ‘Vrouwen in Zen’ waarover ze workshops organiseert. Zij schreef in dat kader voor deze website een blog over Pajapati , de tante van Siddhartha, de latere Boeddha.

Zij stelt: ‘In zen hebben we het vaak over patriarchen en mannelijke beoefenaars. Echter, in de loop van de eeuwen zijn er ook matriarchen en veel vrouwelijke beoefenaars geweest. Door de verhalen van onze vrouwelijke voorgangers te leren kennen kan ons beeld van onze zoektocht naar ontwaken verbreden. Hun situaties, problemen en zoektochten zijn vaak heel herkenbaar. Juist aan ons, beoefenaars in de 21e eeuw met een praktijk in het dagelijks leven, hebben ze veel te bieden!’

Een passage uit haar blog: ‘De geschiedenis roept veel vragen bij mij op, onder meer over de acht extra regels voor vrouwen. Volgens sommigen zouden de regels later toegevoegd zijn en is dit niet wat de Boeddha zelf gezegd heeft. Toch is het zo dat op de dag van vandaag deze regels in een aantal Aziatische landen worden toegepast wat er voor zorgt dat vrouwen bepaalde wijdingen niet kunnen krijgen en beperkt worden in onderricht en beoefening.
Wat mij raakt in het verhaal van Pajapati is dat zij tegen de stroom in voor haar zaak gaat staan. Ze vertrouwt op de dharma en de beoefening daarvan voor elk levend wezen.’

Lees hier haar MahaPajapati, blog

(foto Buddhistdoor.net)

Het lijkt zo onrealistisch – te veronderstellen dat er zoiets als eenheid bestaat in ons drukke, op prestatie en resultaat gerichte, soms bizar chaotische leven en in de vele ellende die plaatsvindt en bestaat.

En toch, de Kersttijd symboliseert wat in de spirituele beleving elke dag, elk moment gaande is en nooit van onze zijde wijkt. Ieder moment is in feite Kerst-tijd, want ieder moment manifesteert een eeuwig Licht zich in alle dingen, in alles en iedereen. Het onzichtbare toont zich in het zichtbare. De Kerstboom is daarvan een mooie metafoor – de boom van het veranderende leven dat oprijst en verdwijnt in het eeuwige Licht. Het tijdelijke voortgebracht door het eeuwige.

In het westen wordt gesproken van geest. In de Oosterse spiritualiteit van shin, oftewel hart. Het hart van eenheid. Daarom zei een Perzische dichter ook: Mijn hart en jouw hart zijn oude bekenden. We kennen elkaar – in dat hart zijn we één. Het is in feite niet iets nieuws. In de vroegste kindertijd waren we ermee vertrouwd. Alleen, in onze discursief ingestelde en al te vaak op uiterlijk vertoon en prestatie gerichte samenleving is het ondergesneeuwd en zijn we het vergeten. En precies daar ligt veelal ook de oorzaak van ongelijkheid, onrecht en geweld. Spiritualiteit wil ons opnieuw her-inneren aan wat onder ons aller voeten ligt, wat hangt onder al ons doen en denken: eenheid, fundamentelijke gelijkwaardigheid.

Wanneer we onze geschillen en de zo vaak gebezigde nadruk op onderscheid en tegenstellingen (dualiteit) voor een moment terzijde kunnen schuiven en rechtstreeks in ons hart (onze geest) kijken, kunnen we de ander werkelijk als medemens zien. Geen wezenlijk verschil. We komen voort uit een gemeenschappelijk hart, we zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden en wederzijds van elkaar afhankelijk. We leven met alles en iedereen in een alomvattende en onlosmakelijke samenhang. De Engelse dichter John Donne zei het al: De mens is geen eiland. Het zijn niets meer dan de oerwetten van de natuur.

Ons leven gebeurt ieder moment in een weefsel van een onnoembaar aantal gebeurtenissen. We worden letterlijk ‘bewogen’ door wat ons omringt en door alles wat er gaande is. Ga bijvoorbeeld eens na wat er voor nodig is om thuis, op ons werk of bij klanten een kopje koffie te drinken, welke lange weg die koffie heeft afgelegd, hoeveel handen daaraan te pas zijn gekomen. Hetzelfde geldt voor het kopje waaruit wordt gedronken, de tafel waar we aan zitten, de stoel, onze kleding, ons transport, de computer, de smartphone, ons huis en de gehele inrichting. Het is duizelingwekkend. Het maakt wat bescheidener wanneer we af en toe ons ‘afgezonderde’ eigen leven in dat gemeenschappelijke ‘licht’ kunnen zien. Het mooie is – dat licht bestaat niet alleen in Kersttijd maar in ieder moment van ons leven, overal waar we zijn. Laat je niet misleiden door uiterlijk vertoon – Kijk! En zie! Het gebeurt en is te vinden daar waar je gaat en staat!

Ik wens eenieder alle goeds voor de Feestdagen en voor 2022!

Sensei Ben

(Aquarel: Lotte Claessens)

Deze blog werd eerder in dec 2019 geplaatst