Wat zich toont ‘laten’. Onaangeroerd laten. Het leven ‘laten zijn’. Jezelf ‘laten zijn’. In het leven van alledag, te midden van alle drukte, het universum zich laten ontvouwen in de oprechte expressie van een handeling en/of gedachte. Kunnen we dat? Wat opkomt aan gevoelens, emoties en gedachten, wat opdoemt in enige situatie aan gebeurtenissen en ontmoetingen, voert ons dikwijls mee en weg van onszelf, we laten ons verleiden en raken bevangen. Meningen, oordelen, neigingen – alles wordt in stelling gebracht. Het kan gaan om kleine, onooglijke gebeurtenissen of grote, ingrijpende, maar ze prikkelen het ego en laten het reageren. De ervaring van dit grootse ogenblik, deze aanwezigheid waarvan niets en niemand uitgezonderd is, is uit beeld. De golven ontnemen de ervaring van de oceaan.

Gelatenheid kent diverse betekenissen – een ervan is moedeloosheid, resignatie. Waar we hier over schrijven, is de betekenis van het scheppen van openheid, vrijmaken van de situatie, het wekken van stilte, kalmte, innerlijk raken aan de grond der dingen. Meditatie is in eerste instantie een beoefening en uiteindelijk een komen tot contemplatie, een samenvallen met, jezelf zien in alle dingen en die dingen in alle oprechtheid ‘laten’, gelatenheid als geestelijke staat. De staat waarin je je volledig herinnert wat er gaande is, wat en wie je bent. De staat waarin dingen niet langer gehinderd worden. Zonder dat er een etiket op wordt geplakt, zonder dat ze geweld worden aangedaan, zonder dat ze kleiner worden gemaakt, zonder dat ze gehinderd worden, vastgehouden en beoordeeld. Meister Eckhart zegt over gelatenheid: ‘Wie zichzelf ook maar een ogenblik volledig liet, die mens zou alles geschonken krijgen’.

De dingen staan niet op zichzelf, mensen noch dingen zijn een eiland. Alles is uitdrukking van essentie, Licht in de materie, er is niet-iets met enige substantie. Alles in dat Licht is onlosmakelijk met elkaar verbonden, het komt op en verdwijnt weer. In deze essentie bent u feitelijk wat u ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt, aanraakt. Wat is dan werkelijkheid? Niet iets wat verschijnt zoals de auto, de wolken, het lichaam, een woord, een gedachte, de regen. Werkelijkheid is de ervaring van dit moment. Alles gebeurt in essentie, is pure ervaring en is precies zoals het is. In de staat van gelatenheid is te neiging te etiketteren en te worden meegezogen opgelost. Het is de vrucht van langdurige meditatieve beoefening die uitmondt in contemplatie – de mens is verlost van de illusie dat er een substantieel ik aan het werk is en leeft in het besef dat het werkzaamheid is van alomvattende ongeborene, het. De noodzaak tot etiketteren is uitgeblust.

In andere mystieke tradities noemen we het ongehinderd laten ook wel verzaking. De wereld verzaken, je er als het ware uit terug trekken met de neigingen, oordelen, opvattingen en concepten die we voortdurend hebben. Pas wanneer je dat 100% doet vallen lichaam en geest weg en ontvouwt de wereld zich zoals het is: als essentie, ongeboren, enkel in dit ene ogenblik , alomvattend, niets uitsluitend, niet komend en niet gaand, niet ontstaand en niet vergaand, leven noch dood. er is niets wat verschijnt, niemand die waarneemt. Enkel DIT.

(foto: Huawei)

Op het spirituele pad kunnen we lange tijd in de veronderstelling verkeren dat, wanneer we spreken over ‘geest’ het over iets anders gaat dan het lichaam. De westerse uitspraak ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ heeft daar waarschijnlijk sterk toe bijgedragen. Maar ‘geest’ duidt op een dimensie die alles omvat, die zich uitdrukt in alles, die niet-iets is, niet geboren wordt of sterft. Het kent tal van benamingen, van Ongeborene en Boeddhanatuur, tot Tao, Allah, het Onnoembare en God. De ‘geest’ komt niet en gaat niet.

Alles waarin de geest zich uitdrukt, is per definitie ‘wijsheid’ en ‘compassievol’. Tenminste als we ide uitdrukking of expressie ervaren zonder opinie, analyse, opvatting, mening. Ervaren als ‘enkel dit’. Het lichaam kan als tempel van de geest worden beschouwd en is evenals expressie van wijsheid en compassie.

Het lichaam is wellicht een van de minst gewaardeerde fenomenen in ons leven. Het lichaam weigert nooit dienst. Behalve wanneer het wordt overvraagd. Voor de ego-gedreven mens is het lichaam een object van trots of van schaamte. We kleden het aan, ‘verfraaien’ het, willen bepaalde aspecten ervan laten uitkomen, maskeren het om onszelf te verhullen. In al dat doet het lichaam er het zwijgen toe, het protesteert niet en wijst niet terecht.

We eten wat we lekker vinden, ongeacht de gevolgen ervan voor ons lichaam. Het lichaam kan veel hebben maar er kan een moment komen dat het signalen afgeeft, in al haar/zijn wijsheid. Alle organen kunnen overbelast raken en reageren. Ook dat is wijsheid en compassie. Het signaal van disbalans is een uiterst belangrijke reactie. Het lichaam doet er alles aan te blijven functioneren. In onze hersenen zijn miljarden cellen actief, onze huid is een uiterst gevoelige intermediair tussen omgeving en de binnenkant van het lichaam, we ademen in en uit, de longen brengen de zuurstof in de bloedbanen, het hart pompt het zuurstofrijke bloed door het hele lichaam en de longen verzorgen de afvalverwerking ervan.

Alles gebeurt in een ongekende harmonie met onze handelingen en gedachten, met de omgevingsfactoren, met het universum als geheel. De mens is geen eiland, ik zeg het vaak. Het lichaam is een wonder, een mysterie. Niet de geest is de bodhisattva, het wezen van compassie. Het is het lichaam als voertuig voor de mens, de tempel vanwaaruit de mens getuige kan zijn van de werking van ‘bodhi’ – het niet-iets of Ongeborene – in alles en iedereen.

Het zien, het voelen, het bewegen, het ruiken, het horen, het spreken, het aanraken, de spijsvertering, het ademen, het denken, al onze gevoelens, emotie – al dat is het functioneren van bodhi in optima forma op een compassievolle wijze. Eeuwige wijsheid in actie. Het is goed om daar dagelijks bij stil te staan, om het te onderhouden, om er zuinig op te zijn, om ernaar te luisteren.

(foto: Pexels)

De plaats van ons leven, daar waar we zijn, is niet zelden het toneel van hollen en stilstaan. Door innerlijke onrust en een druk hoofd brengen we ons geestelijk grondwater in beroering. Maar wat tot beroering wordt gebracht, kan ook weer kalmeren waardoor we opnieuw een-voud, samenhang en helderheid in ons bestaan ervaren en goed zien wat ons te doen staat. In alle drukte schuilt, zonder dat we dat beseffen, tegelijkertijd de bron van stilte en kalmte. Iemand noemde ‘stilte’ de ervaring die ontstaat in verstilde behoeftigheid. Uit die bron kunnen we dankzij de meditatie (leren) putten, niet alleen op een kussentje maar uiteindelijk ook in ons leven en werk overdag.

Als we de tijd daarvoor nemen, kunnen we te midden van de drukte van alledag de dimensie van natuurlijke en verbindende een-voud en samenhang ervaren. Die een-voud is onze wezensnatuur. Het is deze eigenste natuur en levensbron die alomtegenwoordig is, ons bezielt en troost, beweegt en kracht biedt. Deze kracht heeft tal van namen: het Ongeborene, Boeddhanatuur, God, Zelf, Onnoembare.

De natuurlijke eenheidskracht ervaren, vraagt om innerlijke verstilling, alle geluid en prikkels, emoties, gevoelens en gedachten te kunnen laten voor wat ze zijn. In de meditatie kan het troebele water van onze onrustige geest weer verhelderen. Die transformatie wordt mogelijk als we afleren om ons steeds weer te laten meeslepen door prikkels van buiten die vooral verstrooiend werken. Dat is de oefening van de meditatie – afleren iets te doen, de geest niet te vertroebelen of te verduisteren en daardoor steeds meer open te staan voor de situatie van het eigen bestaan in dit moment. En het volgende moment. En uiteindelijk blijkt: wat we ook meemaken, of we het ene been optillen en het andere neerzetten, we verlaten de plaats van verlichting niet,

Ons leven blijkt zich niet gisteren of morgen af te spelen maar altijd in NU, dit ogenblik. Dit heeft een bevrijdend effect op de eigen beleving en daarmee op het gezamenlijk beleven van dat bestaan – het samen leven. Het denken in onderlinge tegenstellingen maakt meer en meer plaats voor de oorspronkelijke en natuurlijke verbondenheid. Ieder mens is weliswaar uniek maar tevens onlosmakelijk met de ander en de omgeving verbonden. Alles en iedereen blijkt bij te dragen aan onze levensweg. We dragen daarmee de zorg voor elkaar, een grote verantwoordelijkheid, immers al ons denken en doen heeft effect op onze omgeving.