Jij vervult in dit leven zovele belangrijke en unieke rollen en taken. En je pakt ze allemaal met evenveel energie en enthousiasme op. Een eigenschap of vermogen dat je bezit is kenmerkend en bijzonder, er wordt in de wereld soms wat gekscherend over gedaan, maar ze verdient alle aandacht. Want ze is werkelijk.

In het oud-Grieks worden mensen die het bezitten angelós genoemd, in het Hebreeuws mal’ach. Engelen. In alle religies en levensbeschouwingen worden ze genoemd, onder verschillende benamingen en hoedanigheden – veelal als beschermers van de mens en als boodschappers van God (of de goden). In menselijke gedaanten doen ze hun bovenmenselijke werk. En dat is ook niet zo vreemd. Want de mens is een kosmisch wezen – we leven op een aardbol die door de eindeloze ruimte schiet. We worden geboren, leven en werken in het licht van die eindeloosheid. Sommige mensen lijken meer licht dan aards, zij lijken meer vanuit het kosmische licht te functioneren dan anderen.

Zij hebben innerlijk de gevoeligheid om het geluid van de wereld te horen en om te kunnen zien met de ogen van de ruimte. Zij ervaren het licht in hun leven als werkelijkheid en zien dat ook in anderen, ook wanneer diegenen het zelf niet kunnen zien of die werkelijkheid misschien ontkennen. Zij die het in de weerbarstigheid van alledag ervaren leven en werken er naar, wat hun leven en wat ze doen letterlijk in het licht va verbondenheid brengt, in een aura van liefde en mededogen. Dat zijn de mensen die engelen genoemd worden.

En onder hen zijn er dan nog de engelbewaarders, met een speciale rol in dit leven want zij beschermen individuen en/of groepen. In het boeddhisme worden ze bodhisattva’s genoemd – wezens van mededogen en toewijding. Ze doen vaak op onzichtbare en onbaatzuchtige wijze hun werk, vanuit toewijding, omdat ze niet anders kunnen, het is wat ze zijn. Zij helpen waar nodig, geven troost, steun en kracht. In hun hart is groot, ja oneindig, de hele wereld past erin, ze worden bewogen door wat ze zien en ervaren. Zij met name maken de wereld tot een leefbare plaats, een plek van vreugde en troost en van hoop en vergeving. Zij zijn onmisbaar. Ze zijn een groot en onvervangbaar geschenk – uniek en kostbaar.

Fundamentele kennis over het ontstaan, de evolutie en het functioneren van leven in alle mogelijke vormen is essentieel om toepassingsgerichte vragen te kunnen beantwoorden over bijvoorbeeld detectie en behandeling van ziekten en over risico’s voor mens, dier en natuur van de voortdurende verandering van onze omgeving.

Nieuwe wetenschappelijke en technologische doorbraken en een schaaloverschrijdende en transdisciplinaire aanpak zijn nodig om vragen zoals ‘Waar komen we vandaan?’, en ‘Is er elders leven in het heelal?’ te kunnen onderzoeken. Binnen deze route bundelen de wetenschapsgebieden astronomie, aardwetenschappen, biologie, chemie, fysica, informatica en wiskunde voor het eerst hun krachten om grensoverschrijdend onderzoek naar fundamentele levensvragen mogelijk te maken. Hierbij worden vijf specifieke aandachtsgebieden onderscheiden.

Zie NWO website  voor meer informatie over ‘Oorsprong van leven- op aarde en in het heelal | NWO 2024 |

Daarop is te vinden een uitgebreide pdf over het onderzoeksprogramma

Onlangs stuitte ik op een oude Mahayanatekst, de TathagathaGarbha soetra, een tekst over Boeddhanatuur als baarmoeder. Enkele regels.
With my Buddha vision
I see that all beings are like this.
Within the mud shell of passions,
All have the Tathagata-nature.

Een boeiende tekst, met name vanwege de analogie die ik terecht of onterecht leg met de vroedvrouw-filosofie van Socrates

Maar wat ik de laatste tijd ook besef is dat we weinig tot niets weten over wat dit bestaan is. Wat ik een tijd nog bij me droeg, namelijk het idee te weten wat we in de kern ervaren en zijn, is zo onderhand wel weggesleten. Alle serieuze en oprechte spiritualiteit duidt slechts maar we kunnen nergens de vinger op leggen. Er zijn vanuit religie en (geestes)wetenschappen duizend verschillende visies op het fenomeen mens, op leven en dood. Wat is waar? Wat is werkelijk?

Het verbijsterende is dat ik nu langs een grote omweg tot dezelfde conclusie kom die ik mijn hele leven eigenlijk al in stilte tot mezelf met regelmaat uitsprak: ik heb geen verhaal. Ik weet niet waar ik het over heb of waar dit over gaat. Dat is eigenlijk het verhaal van mijn hele leven. Misschien dat ik daarom zo vaak achterloop bij gesprekken – woorden en gebeurtenissen hebben bij mij een langere verwerkingstijd nodig. Alsof ze innerlijk hun weg moeten vinden.

Ik begrijp nu ook beter de uitspraak: we zijn wel in de wereld maar niet van de wereld. Leven is inderdaad als een droom. Als. Het is tegelijkertijd zo concreet als maar zijn kan. Wij leven een concreet droomleven. We ploegen voort op de vruchten van de evolutie, staan in en zien met hetzelfde licht waarin de eerste mensensoort en ook de Boeddha en Jezus stonden en zagen.

Overigens laat de onmacht de hand te leggen op wat dit bestaan in de kern onverlaat dit bestaan vol te leven, daar zijn we met onze geboorte voor gesteld. Het bestaan is een persoonlijke ervaring. Zo persoonlijk kan en dient ook de beleving van religie te zijn. In een gesprek met een christen vertelde een jonge vrouw me dat God voor haar niet een anoniem ‘iets’ is maar een persoonlijke relatie, een grootheid die het menselijke vertegenwoordigt en omvat en tegelijkertijd er boven uit stijgt en die je kan ontmoeten en leren kennen. Ik las daar recent nog iets over. De auteur gaf aan dat wij mensen gevoel, emotie en gedachten hebben omdat God in die zin menselijk van karakter is. De mens is geschapen naar Gods beeld en God heeft de mens (derhalve) lief.

Ik wil dat element van gevoel en verbinding ook meer leggen in de begeleiding van Zen. Het niet-iets, Ongeborene, Boeddhanatuur is niet kil of leegte in de zin van totale afwezigheid van iets. Het is de baarmoeder, de warme omgeving waarin geboorte en dood thuis zijn. Dat gegeven wil ik de komende tijd nader bestuderen. Het is voor mij cruciaal dat het inwijdingsproces in dit leven in de allereerste plaats menselijk is en blijft, niet wegdrijft of bagatelliseert van wat we in dit weerbarstige eeuwig-tijdelijke bestaan ervaren.