Ons alledaagse leven, daar waar we zijn,
is de plaats van de Zen praktijk.
In ons, en daar en alleen daar, ontvouwt
Nirvana zich als Samsara
ze vormen een onverbrekelijke twee-eenheid.
Nirvana als zijnde de absolute werkelijkheid,
en Samsara als onze levenservaring.
Hoe beide te leven?
We doen het al en tegelijkertijd
vormt het een levensgrote paradox.’

‘We zoeken wanhopig naar Licht, terwijl we daar,
in al ons doen en laten, zelf de expressie van zijn,
dát is de grote realisatie, ieder moment weer!

 

In Zen gaan we uit van Boeddhanatuur, de ware aard en wijsheidsbron waarin alles verschijnt en alles onverbrekelijk met elkaar verbonden is. Te vaak zijn we nogal mentaal bezig met die waarheid. We kijken nog altijd te ver weg, denken nog teveel aan onszelf en laten de verschijnselen, de dharma’s en onze directe connectie ermee buiten beschouwing. Maar het kopje op tafel, den tafel zelf, de stoel en lamp zijn de expressie van die ware aard. Dezelfde aard die hier beweegt, dit leest, die hoort en voelt. Dat wat we voorwerpen noemen, vormen in feite de directe expressie van wijsheid. Ze staan ons ten dienste in ons leven, ze begeleiden ons in elke stap op ons pad. We staan en wandelen erin, denk aan je kleding. Zodra we die ware aard kunnen ervaren en alle dingen als manifestatie ervan kunnen zien, verandert ons perspectief ervan. Ze staan of liggen niet buiten ons, nee, ze zijn hier, in ons. Kijk om je heen en je ziet al duizend dingen met een verhaal, een achtergrond, een doel: wijsheid. Wijsheid is niet een intelligent verhaal wat een slim iemand vertelt, wijsheid is het vermogen dat alle dingen hebben om hun kracht en verbondenheid met ons te tonen. Shunryu Suzuki zei eens: ‘Goed voor een kopje zorgen is goed voor mij zorgen’.  Waarbij ‘mij’ verwees naar de ware aard. Goed voor de dingen zorgen, dankbaar zijn voor hun aanwezigheid helpt om het leven te waarderen, ongeacht de omstandigheden. Een glas gevuld met water is dubbele wijsheid! Net als een pan met voedsel. Als je een dag lang, van ’s ochtends tot in de avond, alle voorwerpen zou benoemen die je gebruikt, die zich aanbieden aan jou, zou je hoofd tollen. Ze zijn er niet zomaar. Ze helpen je de dag door. Ze delen jouw leven, ja, ze ‘zijn’ jouw leven. We staan er letterlijk te weinig bij stil. Jij en de tandenborstel of het kopje hebben dezelfde aard, dezelfde ware natuur. Bij elk voorwerp dat we ter hand nemen, zouden we een stil dankwoord kunnen spreken. Het is die ene zelfde natuur of essentie die ons beweegt en die de verschijnselen voortbrengt. Het is één! Daarom is ons alledaagse bestaan één groot veld van oefening; alleen daar kunnen we ervaren hoe het bestaan zich hier en nu, op een onmiddellijke wijze en zonder omwegen voor ons ontvouwt.

In een zenverhaal vraagt een leraar de monnik: Heb je al gegeten? De monnik beaamt dat. Waarop de leraar zegt: Ga dan en was je kom.

Ga dan en was je kom. Dat is het. Daar zit alles in. Waar we staan en gaan, is een heilige plaats en wat we doen is een geheiligde handeling, in de zin van heilig en geheiligd als helende. We kunnen alleen maar op die plaats zijn en alleen maar die ene handeling doen en op die plaats, in die handeling ontspruit het universum. We zijn scheppende wezens, we creëren. Alles gebeurt daar, waar jij bent, nu, op dit moment. En alles wat je omhanden hebt draagt daartoe bij.

Het misverstand dat Zen enkel meditatie is, zittend op een kussentje, is wijdverspreid. Echter, Zen verwijst naar een staat van geest, in feite elke staat van geest op enig moment in je leven. En in die geest verschijnt ieder moment alles. En iedereen. Niets is uitgesloten. Dat betekent: jij en ik, wij zijn in de kern alles. En het is via ons bewustzijn dat we daar notitie van kunnen nemen. Want dat bewustzijn is een functie van die oneindige, mysterieuze geest.

Hoe treden we die geest, in feite onszelf, en al wat daarin verschijnt op de best mogelijke wijze tegemoet? Dat is de vraag stellen: Hoe gaan we om met de medemens? Hoe treden we die medemens tegemoet? Hoe gaan we om met al wat ons ter beschikking staat, de planten- en dierenwereld, alle dingen en voorwerpen, van een fiets tot een kopje, van een laptop tot een pan op het vuur.

Werkelijk gaan zien dat al dat, niets uitgezonderd, zich onlosmakelijk, onvervreemdbaar, onverbrekelijk ‘in’ ons bevindt (d.w.z. in onze geest) is een essentieel aspect van de Zen training. Dat inzicht toont ons namelijk dat het nooit anders is geweest. Alles was al ‘hier’. Vanaf het begin.

Dat gaan zien betekent dat de herinnering gewekt is aan wat we vergeten waren. En het is die nieuwe herinnering die we dienen voor te leven. Waar we voorheen vooral met een duaal georiënteerd bewustzijn leefden, wordt met die herinnering aan de werkelijkheid van onze geest een zo lang niet ervaren dimensie aan ons bestaan toegevoegd, namelijk die van eenheid. Een eenheid die ongeboren is, die oorspronkelijk is, waarin alles en iedereen thuis is.

Hoe treden we dit alles tegemoet? Vanzelfsprekend in eenvoud. Bijvoorbeeld door bij het opstaan de ochtend en onze naasten te groeten. Door voor het slapen gaan de dag te laten bezinken. Door in alles wat we omhanden hebben, in alle momenten van ontmoeting en in het  gebruik van alle dingen nu en dan stil te staan en te beseffen: dit ben ik ook. Het is wat mij vormt, helpt, steunt, begeleidt, troost enzovoort. De realisatie van het diepe besef van eenvoud in een wereld die voorheen zo duaal leek, haalt enorm veel zorgen van je schouders. Je ziet en weet nu, het is anders dan ik altijd dacht. ‘Ik’ ben anders dan ik altijd dacht. Je bent zoveel meer. Jij bent niet jij want je ziet en beseft nu: Zonder de medemens en zonder de planten en dieren, zonder de lucht, de bergen, oceanen en de sterren ben ik niet wie ik ben.

Het knagende gevoel van ontheemd en eenzaam zijn kan plaats maken voor een diep vervuld zijn van verbonden zijn, van samen zijn, van vervuld zijn. Natuurlijk blijven we mens en blijven we gevoelens en emoties ondervinden. Maar we kunnen ze ongemoeid laten en laten opgaan in die eindeloosheid van de geest. Telkens weer kunnen we ervaren: Alles is hier. En het is nooit anders geweest. Daarin zit de kern van meditatie, van contemplatie: jezelf vergeten en de ervaring leven van bewogen worden en dat ‘iets’ door jou heen ziet, hoort, spreekt, proeft en ademt. Van ‘ik’ naar ‘niet-ik’. Het begrensde is in feite onbegrensd. Het eindige oneindig.

Foto: Lotte

Spirituele teksten zijn geen artikelen zoals je die leest in kranten, of roman of wetenschappelijke taal. Kranten, romans en wetenschap produceren wereldse taal, de taal van analyse, feiten, onderzoek of de verbeelding. En hoewel ook die teksten en woorden de beweging van de geest manifesteren weerspiegelen ze vooral het functioneren van bewustzijn, het denken en de gevoelens en emoties van personen. Het zijn teksten waarvan men ‘denkt’ dat men die zelf produceert. Ze gaan uit van een wereld buiten ‘mij’ die wordt gevolgd, geanalyseerd en beschreven. En elke dag veranderen de teksten over mensen, samenleving, politiek, wetenschap, onderwijs handel enz.

Die teksten zou je de golven op de oceaan kunnen noemen, geschreven vanuit wat zich afspeelt aan de oppervlakte die altijd in beweging is, dat wil zeggen, in beweging teweeg gebracht door onrustige geesten die in woorden willen vatten wat niet in woorden te vatten is.

Spirituele teksten willen inwijden in wat niet in woorden te vatten is. Een voorbeeld. Wanneer er over een boom wordt gesproken, wordt een beroep gedaan op ons voorstellingsvermogen. We hebben een ‘idee’ waarover het gaat. Maar ‘boom’ is slechts een begrip, een vierletterwoord. Een begrip als ‘bos’ heeft slechts drie letters. De spiritualiteit stelt: een boom is veel meer dan een vier-letterwoord. Een bos is oneindig veel meer dan de drie letters die we gebruiken. In werkelijkheid staan die letters en woorden voor iets dat ‘onzegbaar’ is. Net als ‘mens’, of willekeurig elk woord. We benoemen en beschrijven voortdurend met woorden wat in werkelijkheid niet onder woorden te brengen is. Want wat is het geval?

Spiritualiteit poogt ons voorbij de dingen te brengen, voorbij de woorden. Zelfs voorbij een woord als God of Boeddha. De 12e eeuwse Japanse Zen leraar Dogen stelt: Je moet lichaam en geest laten vallen. ‘Laten vallen’ betekent doordringen tot het hart van Zen, onmiddellijk zien, direct ervaren, herenigd zijn met hetgeen waarmee je altijd al één was. Dat is de geboorteplaats van spirituele taal. Spirituele taal is geen dagtaal, geen taal van het denkbewustzijn, het komt vanuit de diepte.

We zien een boom. De een zegt ‘dat is een boom’. De ander kan in een verwonderende emotie alleen maar uitbrengen ‘oohhh!’. Twee mensen zien hetzelfde en toch totaal anders. De een vanuit een bewustzijn vernauwend denken, de ander vanuit de oorspronkelijke openheid waar de boom een onvervreemdbare plaats heeft en als het ware ‘in’ hem of haar ‘zit’, immers, het heeft dezelfde ongeboren aard. Dat wat we boom en mens noemen, zijn manifestaties van een en dezelfde wezensaard, mind. Het is een jong kind van nature gegeven zo de wereld te bezien, als één, het kent het duale onderscheid nog niet. Maar gaandeweg raakt het die onschuld en onbevangenheid kwijt, door scholing en opvoeding. Want ouders, leerkrachten en alle mensen en boeken zeggen allemaal hetzelfde: Dat is een boom. Op school leert het kind: vier letters. En daarmee verdwijnt de magie en het oorspronkelijke uit ons leven. De magie is niet weg, maar we zijn het vergeten. Dat is wat wordt bedoeld met uit het Paradijs, het Hof van Eden verstoten zijn.

In ieder (en in alles) leeft dat Paradijs voort, onder de oppervlakte van een druk en door uiterlijkheden beheerst bestaan. Dat we ons in een oceaan bewegen, in feite de hemel op aarde, ontgaat ons omdat we niet zien en ervaren dat we er zelf de volledige expressie van zijn. Al dat gaat schuil achter het krachtige schild van ons denken en bewustzijn. De wereld leeft vooral vanuit concepten, ideeën en (voor)oordelen en in een wijze van denken dat die waar zijn. De beelden die we van onszelf en de wereld hebben, worden waarheden en doorheen de hele historie hebben mensen en volkeren gevochten over wat de beste waarheid is. Door alleen de concepten en zonder de magische oorspronkelijke bron te leven, maken we slechts de buitenkant van ons bestaan mee. En we klampen ons er met alle kracht ook nog volhardend aan vast. We persen het leven eruit omdat we de magische bron niet kennen. Ja, ontkennen. Welk een tragiek.

Het bestaan, de ervaring van leven en dood, is op zichzelf geen illusie, het is werkelijk in alle schoonheid en weerbarstigheid, maar door de blinde hechting aan concepten, woorden, mensen, groepen en dingen verwordt het tot illusie. We klampen ons vast aan een ideologie, een huis, een auto, status en bepaalde personen en scheppen een totale illusie. Ja, een dubbele illusie. We staan los van de magische bron in ons en aanbidden de buitenwereld. Vanuit deze situatie komen mensen zelden tot een spiritueel pad. Het vraagt niet zelden een schokmoment om te durven en te gaan twijfelen aan vermeende zekerheden. Een gebeurtenis zoals een periode van ziekte bijvoorbeeld. Het verlies van een dierbaar persoon of dier of een ongeval of het verlies van een baan. Zulke ingrijpende gebeurtenissen kunnen ons vaste zelf- en wereldbeeld aan het wankelen brengen.

Spiritualiteit staat voor afdalen in het eigen bewustzijn – het is een onszelf afwenden van de buitenkant van een boom en een inkeer tot in de diepte van de ongrijpbare en ondefinieerbare plek waar die boom ontstaat, namelijk ‘in’ onszelf, in deze geest, in dit lichaam. Daar, in ieder van ons, ontvouwt het hele universum zich, ieder moment. Daar heeft ‘iets anders’ het voor het zeggen, niet ik. Wat zich ‘ik’ noemt, is slechts de hoeder van dit alles, van de boom, de mens, de planeet, ja het universum. Al dat gaat door ons heen, ieder moment weer want het complete universum wordt wedergeboren, onophoudelijk, het drukt zich onvermijdelijk en op niet te weerhouden wijze uit in mij, in jou, in alles en iedereen en zo sterven we en worden opnieuw geboren.

Afdalen in onszelf gebeurt met hulp van spirituele teksten, waarop we telkens weer kauwen. Als we ‘denken’ ze te snappen, slaan we de plank mis. Het gaat niet om begrijpen. Het gaat om bevrijden. Jezelf bevrijden van je wil, je weten, de neiging te willen pakken en hebben. Lichaam en geest laten vallen.

De werkelijkheid van een boom of bos doorgronden, is onze eigen werkelijkheid doorgronden en ervaren hoe onverbrekelijk verbonden we zijn in een oceaan die ons allen verbindt, van het kleinste tot het grootste. Ja, we hebben de wereldse taal en het wereldse leven nodig, maar om te waarderen wat gaande is, om de werkelijkheid die we zijn ook werkelijk te kunnen leven, dienen we ons bestaan te doorgronden en tot die diepste werkelijkheid door te dringen.

Een boom, een bos, een mens. Het zijn meer dan letters. Oneindig veel meer. En we zijn het ten diepste zelf. Maar wat zijn we dan ten diepste…?

Foto: Lotte

Op 23 september 2021 vindt eindelijk de langverwachte opening plaats van het geheel vernieuwde gastenverblijf en stiltecentrum van de Sint-Willibrordsabdij in Doetinchem. Na een verbouwing van ruim twee jaar werd in november 2020 het project afgerond.

KLOOSTERKRACHT • 28 JULI, 2021 |

Van de e-nieuwsbrief van ENSŌ ZEN CIRCLE september 2021 – door Sensei Ben Hui-Chao

Een spiritueel proces dient mijns inziens slechts één doel: de weg terug vinden naar jeZelf (hoofdletter Z) en aldus de verschijnselen in en de weerbarstigheid van de wereld te leren zien als de weerspiegeling van de eigen geest en de kleur die we eraan geven als de reflectie van onze eigen rust of onrust, vrede of onvrede. De wereld ontvouwt zich in onze geest en daar en alleen daar geven we er een kleur, mening, emotie, gevoel en oordeel aan.

De grond, de natuur waaruit de schepping voortkomt, is onze geest waarin alles en iedereen een onvervreemdbare plek heeft. En hoewel we alles een naam geven, is de geest zelf onkenbaar. En daarmee in feite ook alles wat er in verschijnt. We zijn geschapen naar Gods beeld. Maar wie of wat is God? Geen idee. En als we geschapen zijn naar dat beeld, wie zijn wij dan? En als bomen, planten, de oceanen ook geschapen zijn naar dat beeld, wat zijn dat dan voor verschijnselen? Wat is alles in de kern? Geen idee.

In ons bevindt zich een onpeilbare diepte en openheid die het totale universum en de cyclus van leven en dood omvat. Die openheid is de bron van alle schepping en in zichzelf een mysterie. In tal van culturen en in de menselijke historie van duizenden jaren heeft die openheid tal van namen gekregen – God, Atman, Tao, Allah, het Onnoembare, Zo-heid, Boeddhanatuur. Het is dat mysterie dat elk verschijnsel – een levend wezen en ding – voortbrengt.

Lees hier de hele tekst: Nieuwsbrief Enso Zen Circle – september 2021 Blog

De praktijk die niemand ziet: de verwezenlijking van het bodhisattva ideaal – Stichting Izen

Alles in dit bestaan, elk levend wezen of object, vindt een grond in het Ongeborene. Spirituele beoefening helpt ons dit Ongeborene in ons bewustzijn weer tot leven te brengen, met andere woorden, de geest in ons te ‘incarneren’. Dit helpt ons op directe wijze verbonden te blijven met waar we zijn en omhanden hebben. Dat is het thema van deze bijdrage. De spirituele beoefening omvat rituele handelingen (meditatie, buigen, het gebaar van gassho, soetrazang, etc.) die ons in het levensspoor helpen en ons laten herinneren wat en wie we en met wie we zijn. Maar uiteindelijk is het zaak die beoefening tot levenspraktijk te maken – een meditatief leven te leiden waarvan niets en niemand is uitgesloten, een leven opgedragen aan…het leven. Geen leven zonder fouten of in schijn maar in oprechtheid waarin je je eigen zwaktes en sterktes leert kennen, waarin je leert zien, in alle doen en laten, hoe afhankelijk we wederzijds van elkaar zijn. In alles wat je omhanden hebt, kun je jezelf openen voor wat we noemen ‘de compassie der dingen’. Een kopje koffie maken en tot je nemen is een wonder. We leren dat wat ons wordt aangereikt, via de grond der aarde en het werk van vele handen tot je is gekomen. Shunryu Suzuki zei eens: ‘Goed zorgen voor een kopje, is goed zorgen voor mij.’ Waarbij hij met ‘mij’ doelde op het grote Zelf.

De honderden dingen in het huis waar ik woon maken het wonen mogelijk. Honderdduizenden momenten, ontelbare personen en even ontelbare objecten hebben geleid tot het moment waarin ik deze woorden mag formuleren. Niets is in die zin zonder betekenis of zonder waarde, ongeacht wat we mee- en doormaken.

En tegelijkertijd, alles is per definitie volstrekt open en onbepaald. We worden naakt geboren en zullen naakt sterven – uiteindelijk staan we met lege handen. Dat wil zeggen dat ieder ogenblik Ongeboren, naakt kan zijn. Met lege handen staan, is dat niet tegelijkertijd vervuld staan en zijn van alle leven?

Dat is waarom we onze beoefening aanduiden als beoefening van een beginner. De jaren van Zen beoefening tellen feitelijk niet. Zodra we denken ‘Ik doe dit al zoveel jaren’ stappen in een valkuil van zelfdeceptie, zelfgenoegzaamheid, bekleden we ons met de denkbeeldige kleren van de keizer. Zen beoefening is gewoon je leven leiden, niet meer, niet minder. Het ís je kom wassen als je gegeten hebt. Het is stoppen met de rijstzak van je verleden met je mee te sjouwen. Het is zien dat ieder ogenblik in alle richtingen open is. En dat die openheid ‘hangt’ onder a je daden en gedachten, of je nu autorijdt, fietst, met een ander praat, lief hebt, boodschappen doet, kookt of de ramen lapt. De weg is waar je bent, de weg is wat je voorleeft. Die ervaring is de levende compassie ervaren, de wijsheid van het universum. We staan er niet zo vaak bij stil maar we zíjn deel van het universum, het is onze geboorteplaats, het Ongeborene. De sterren in de nacht vertellen ons verhaal, de blauwe lucht van de oneindige ruimte overdag toont ons die geboorteplaats, ieder moment. Met andere woorden, we zíjn thuis, overal waar we zijn. Dat is waarom Mozes met blote voeten God in de brandende braamstruik tegemoet trad – hij bevond zich op heilige grond. Die heilige grond ís hier, precies op de plek waar we zijn. Altijd. Overal. In alles wat we doen. Overal zijn we met alles en iedereen.

Foto: Kira auf der Heide – Unsplash

De Indiase boeddhistisch filosoof Santideva leefde in de 8e eeuw en is de auteur van het klassieke werk Bodhicaryāvatāra – Het Pad van de Bodhisattva. Direct in het begin van zijn werk reciteert hij de gelukkige omstandigheid van zijn gunstige wedergeboorte, iets dat uiterst moeilijk te bereiken is, namelijk het menselijk bestaan. Hem vrijelijk vertalend, stelt Santideva dat zij die de Boeddha (Zen) weg volgen, zich in gelukkige omstandigheden bevinden. Ze zijn om te beginnen geboren als mens en hebben vervolgens in hun leven kennis kunnen maken met de Leer van de Boeddha. Een Leer waarvan de essentie de essentie van dit ogenblik is.

De eerste gelukkige omstandigheid betekent een werelds leven leiden, opgroeien, scholing ontvangen, relaties aanknopen, je verantwoordelijkheden leren kennen en dragen. De tweede gelukkige omstandigheid betekent met de Leer van de Boeddha de mogelijkheid ontvangen dat leven geheel te doorgronden. De weg van Zen gaan betekent leren kijken met de ogen van de onmetelijke ruimte en met die blik ervaren dat je niet meer weet wat je ziet. Het betekent leren luisteren met heel je wezen en in die staat niet langer weten wat je hoort. Dat is bevrijding.

De hele Zen traditie en – beoefening berust op bevrijding uit onwetendheid, de oversteek via het vlot van de Boeddhistische Leer naar de staat van niet-weten. We laten het vlot uiteindelijk achter maar wenden het opnieuw aan in het proces wanneer we anderen op hun weg begeleiden. Die wijze van aanwenden, is geheel afgestemd op cq gevormd naar de leraar in kwestie. Zenleraren leven hetzelfde voor, maar hun Dharma – hun wijze van scholing – verschilt. In zen geldt: Zen heeft de geest als kern en geen-methode als leermethode.

Hoe geven we in een sterfelijk, kwetsbaar bestaan – in en met dit lichaam als voertuig – vorm aan het absolute, het eeuwige Licht waarvan niets en niemand is uitgesloten? Dat is de uitdaging, daarin ligt het werk van Zen.

In de paardenhouderij bestaat sinds oudsher het fenomeen ‘een paard breken’. Het staat voor een proces waarin een paard met het nodige geweld tot gehoorzaamheid wordt gebracht, dikwijls door eindeloos berijden, soms met een been gebonden. Het is een weg van dwang tot onderdanigheid. De mens die het paard zijn of haar wil oplegt. De Amerikaanse paardenkenner Monty Roberts is wars van het begrip ‘breken’. Hij bestudeerde als jonge man de paarden in hun natuurlijke omgeving, leerde hun gedrag en eigenheden kennen en luisterde naar wat deze pure, natuurlijke dieren nodig hadden. Op basis daarvan ontwikkelde hij een gedragsvorm (géén methode!): Join-up. Hij zegt daarover: ‘Join-Up is based upon a communication system creating a bond rooted in trust and an environment of cooperation. It must be nonviolent, non-coercive and can only be accomplished if both partners have willingly entered the process. To gain Join-Up with your horse, it is necessary to step into his world, observe his needs, conditions and the rules that govern his social order.’

Jaren geleden bezocht ik met een van mijn dochters een workshop met Monty Roberts, in het Duitse Aken en zagen we hem aan het werk. Monty is nu in de tachtig en nog steeds actief. Zijn kleindochter werkt met hem samen. Zij schrijft op haar website: ‘Ironically many great trainers have begun to write that it actually takes longer to ‘break’ a horse than the gentler methods of building trust. And the ‘broken’ horse is never as trustworthy. It’s time to embrace the new term ‘Starting’ and to shed our conversations of the word ‘Breaking.’ When people think about it, they will no longer be comfortable with the term. But many aren’t even aware that there is a different way to say it.’

Het antwoord in contact is uitgaan van vertrouwen. ‘Breken’ staat haaks op vertrouwen. Vertrouwen is uitgaan van heelheid en heel laten wat heel is. Breken is letterlijk breken wat heel is, het is de realiteit breken, forceren, geweld aan doen. We breken de realiteit wanneer ego-denken prevaleert, wanneer we willen controleren, bezitten, beheersen. Niet zelden laten we ons leiden door blind ‘willen’ – willen weten, willen hebben. De spirituele weg is een andere, niet wat ik wil maar doen wat de situatie vraagt, de weg van niet-doen, handelen in niet-weten, vanuit het mysterie van de bestaande eenheid, de natuurlijke band en daarmee vanuit oorspronkelijke afstemming in en met alles. Het gaat erom die afstemming met en tussen alles wat er is, in alle diversiteit die er bestaat niet te verstoren maar te bekrachtigen.

Het vereist dat je jezelf ervaart als deel van die eenheid, ja als drager, medium en hoeder daarvan. Met onze geboorte bezitten we al zoveel. Waarom doen we in ons leven toch zo hard ons best zoveel te vergaren, zoveel te bezitten en te controleren en beheersen? Waarom? Het is een blinde drift. We maken bijna een sport enkel ons eigen streven te volgen en keer op keer de realiteit te ‘breken’ – in de eigen familie, waar we werken, in het dagelijks verkeer. Waarom vragen we niet wat vaker ‘Wat is er nodig?’ alvorens te handelen? De Heilige Fransiscus sprak met bomen en dieren. Uitgaande van het gegeven dat we eenzelfde natuur bezitten, is dat niet vreemd. Monty spreekt op zijn wijze met paarden. Maar we kunnen ook met de dingen spreken, met een kopje, een vaas, een aardappel, een fiets of een auto, ook materie kunnen we vragen: Wat is er nodig? Wat kan ik voor je doen? Wat heb jij nodig?

Deze manier van vragen wordt vanzelf voortgebracht uit een diepe waardering en dankbaarheid voor alles wat er is, voor alles wat mij op mijn weg helpt en draagt. Koffie in een kopje. Een pan op het vuur. Water uit de kraan. We vinden het vanzelfsprekend en schenken er amper aandacht aan. Maar het is allesbehalve vanzelfsprekend. Het is wonderlijk, ja, magisch. Het is een van de belangrijkste oefeningen die ik cursisten mee geef. Ga na wat je zou zijn zonder allen en alles die jou op jouw weg hebben gedragen en ondersteund!

Ik ben en kan niets zonder anderen en zonder al wat mij wordt aangereikt. Alleen al op deze vierkante meter waarin ik deze woorden schrijf en ze via de website zichtbaar worden, zijn er tal van personen en objecten die mij op weg helpen. De laptop, de verbinding, de tafel, de stoel, de websitebouwer, het kopje en de thee erin, de woonkamer en het huis waar ik ben, de straat, de lucht en de zuurstof die ik inadem, de grond waarop alles gebouwd, de kleding die ik draag, het voedsel dat ik tot mij neem enzovoort, enzovoort. De lijst is eindeloos en gaat terug in de tijd, ver de tijd in de tijd waarin het zich steeds verder uitbreidt. Daarbij stilstaan en al dat wat ons hielp en helpt op onze levensweg is een duizelingwekkende oefening. En het is die oefening en praktijk die vanzelf diepe dankbaarheid en compassie wekt en je laat vragen: Wat kan ik voor je doen? Wat heb je nodig?

Foto: Lisanne Claessens