Een boom is geen boom | De kracht van spiritualiteit ligt achter de woorden
Spirituele teksten zijn geen artikelen zoals je die leest in kranten, of roman of wetenschappelijke taal. Kranten, romans en wetenschap produceren wereldse taal, de taal van analyse, feiten, onderzoek of de verbeelding. En hoewel ook die teksten en woorden de beweging van de geest manifesteren weerspiegelen ze vooral het functioneren van bewustzijn, het denken en de gevoelens en emoties van personen. Het zijn teksten waarvan men ‘denkt’ dat men die zelf produceert. Ze gaan uit van een wereld buiten ‘mij’ die wordt gevolgd, geanalyseerd en beschreven. En elke dag veranderen de teksten over mensen, samenleving, politiek, wetenschap, onderwijs handel enz.
Die teksten zou je de golven op de oceaan kunnen noemen, geschreven vanuit wat zich afspeelt aan de oppervlakte die altijd in beweging is, dat wil zeggen, in beweging teweeg gebracht door onrustige geesten die in woorden willen vatten wat niet in woorden te vatten is.
Spirituele teksten willen inwijden in wat niet in woorden te vatten is. Een voorbeeld. Wanneer er over een boom wordt gesproken, wordt een beroep gedaan op ons voorstellingsvermogen. We hebben een ‘idee’ waarover het gaat. Maar ‘boom’ is slechts een begrip, een vierletterwoord. Een begrip als ‘bos’ heeft slechts drie letters. De spiritualiteit stelt: een boom is veel meer dan een vier-letterwoord. Een bos is oneindig veel meer dan de drie letters die we gebruiken. In werkelijkheid staan die letters en woorden voor iets dat ‘onzegbaar’ is. Net als ‘mens’, of willekeurig elk woord. We benoemen en beschrijven voortdurend met woorden wat in werkelijkheid niet onder woorden te brengen is. Want wat is het geval?
Spiritualiteit poogt ons voorbij de dingen te brengen, voorbij de woorden. Zelfs voorbij een woord als God of Boeddha. De 12e eeuwse Japanse Zen leraar Dogen stelt: Je moet lichaam en geest laten vallen. ‘Laten vallen’ betekent doordringen tot het hart van Zen, onmiddellijk zien, direct ervaren, herenigd zijn met hetgeen waarmee je altijd al één was. Dat is de geboorteplaats van spirituele taal. Spirituele taal is geen dagtaal, geen taal van het denkbewustzijn, het komt vanuit de diepte.
We zien een boom. De een zegt ‘dat is een boom’. De ander kan in een verwonderende emotie alleen maar uitbrengen ‘oohhh!’. Twee mensen zien hetzelfde en toch totaal anders. De een vanuit een bewustzijn vernauwend denken, de ander vanuit de oorspronkelijke openheid waar de boom een onvervreemdbare plaats heeft en als het ware ‘in’ hem of haar ‘zit’, immers, het heeft dezelfde ongeboren aard. Dat wat we boom en mens noemen, zijn manifestaties van een en dezelfde wezensaard, mind. Het is een jong kind van nature gegeven zo de wereld te bezien, als één, het kent het duale onderscheid nog niet. Maar gaandeweg raakt het die onschuld en onbevangenheid kwijt, door scholing en opvoeding. Want ouders, leerkrachten en alle mensen en boeken zeggen allemaal hetzelfde: Dat is een boom. Op school leert het kind: vier letters. En daarmee verdwijnt de magie en het oorspronkelijke uit ons leven. De magie is niet weg, maar we zijn het vergeten. Dat is wat wordt bedoeld met uit het Paradijs, het Hof van Eden verstoten zijn.
In ieder (en in alles) leeft dat Paradijs voort, onder de oppervlakte van een druk en door uiterlijkheden beheerst bestaan. Dat we ons in een oceaan bewegen, in feite de hemel op aarde, ontgaat ons omdat we niet zien en ervaren dat we er zelf de volledige expressie van zijn. Al dat gaat schuil achter het krachtige schild van ons denken en bewustzijn. De wereld leeft vooral vanuit concepten, ideeën en (voor)oordelen en in een wijze van denken dat die waar zijn. De beelden die we van onszelf en de wereld hebben, worden waarheden en doorheen de hele historie hebben mensen en volkeren gevochten over wat de beste waarheid is. Door alleen de concepten en zonder de magische oorspronkelijke bron te leven, maken we slechts de buitenkant van ons bestaan mee. En we klampen ons er met alle kracht ook nog volhardend aan vast. We persen het leven eruit omdat we de magische bron niet kennen. Ja, ontkennen. Welk een tragiek.
Het bestaan, de ervaring van leven en dood, is op zichzelf geen illusie, het is werkelijk in alle schoonheid en weerbarstigheid, maar door de blinde hechting aan concepten, woorden, mensen, groepen en dingen verwordt het tot illusie. We klampen ons vast aan een ideologie, een huis, een auto, status en bepaalde personen en scheppen een totale illusie. Ja, een dubbele illusie. We staan los van de magische bron in ons en aanbidden de buitenwereld. Vanuit deze situatie komen mensen zelden tot een spiritueel pad. Het vraagt niet zelden een schokmoment om te durven en te gaan twijfelen aan vermeende zekerheden. Een gebeurtenis zoals een periode van ziekte bijvoorbeeld. Het verlies van een dierbaar persoon of dier of een ongeval of het verlies van een baan. Zulke ingrijpende gebeurtenissen kunnen ons vaste zelf- en wereldbeeld aan het wankelen brengen.
Spiritualiteit staat voor afdalen in het eigen bewustzijn – het is een onszelf afwenden van de buitenkant van een boom en een inkeer tot in de diepte van de ongrijpbare en ondefinieerbare plek waar die boom ontstaat, namelijk ‘in’ onszelf, in deze geest, in dit lichaam. Daar, in ieder van ons, ontvouwt het hele universum zich, ieder moment. Daar heeft ‘iets anders’ het voor het zeggen, niet ik. Wat zich ‘ik’ noemt, is slechts de hoeder van dit alles, van de boom, de mens, de planeet, ja het universum. Al dat gaat door ons heen, ieder moment weer want het complete universum wordt wedergeboren, onophoudelijk, het drukt zich onvermijdelijk en op niet te weerhouden wijze uit in mij, in jou, in alles en iedereen en zo sterven we en worden opnieuw geboren.
Afdalen in onszelf gebeurt met hulp van spirituele teksten, waarop we telkens weer kauwen. Als we ‘denken’ ze te snappen, slaan we de plank mis. Het gaat niet om begrijpen. Het gaat om bevrijden. Jezelf bevrijden van je wil, je weten, de neiging te willen pakken en hebben. Lichaam en geest laten vallen.
De werkelijkheid van een boom of bos doorgronden, is onze eigen werkelijkheid doorgronden en ervaren hoe onverbrekelijk verbonden we zijn in een oceaan die ons allen verbindt, van het kleinste tot het grootste. Ja, we hebben de wereldse taal en het wereldse leven nodig, maar om te waarderen wat gaande is, om de werkelijkheid die we zijn ook werkelijk te kunnen leven, dienen we ons bestaan te doorgronden en tot die diepste werkelijkheid door te dringen.
Een boom, een bos, een mens. Het zijn meer dan letters. Oneindig veel meer. En we zijn het ten diepste zelf. Maar wat zijn we dan ten diepste…?
Foto: Lotte