Mijn eigen training begon in 1998 bij Nico Tydeman. Ik had hem daarvoor al eens ontmoet, in 1983. Begin jaren ’80 las ik over een zenleraar (Genpo Sensei) uit de VS die naar het scheen in de Bijlmer les gaf. In mijn zoektocht kwam ik uiteindelijk uit bij een van Genpo’s leerlingen, Nico Tydeman bij wie ik enkele avonden in de Kosmos in Amsterdam zazen volgde. Maar die training kwam te vroeg. De eerstvolgende keer dat we elkaar weer zagen was 15 jaar later. Begin 1998 volgde ik een zenweekend bij Jeroen Witkam, Trappist, abt en zenleraar in Zundert. De week daarop ging ik naar het Zen Centrum Amsterdam in Amsterdam Oost. Ik betaalde Meindert van den Heuvel (die in 2013 transmissie ontving) die aan de ontvangst zat gelijk voor een heel jaar, als stok achter de deur. Zeven jaar reed ik op dinsdagavond naar Amsterdam, in drie daarvan tevens als bestuurslid, secretaris. Daar ontmoette ik ook Maurice, we kwamen elkaar nagenoeg elke zenavond tegen. Een jaar na zijn eigen transmissie in 2009 vroeg ik Maurice of ik bij hem shokenstudent kon zijn. Nico en Maurice stemden in. Door de band met Maurice als leraar vond er een geleidelijke maar onmiskenbare en, ik denk ook, onvermijdelijke versmelting plaats. De cursisten in Lelystad gingen in 2013 officieel tot de Zen Cirkel van Izen behoren.

In 2005 had zenleraar Nico Tydeman al ingestemd met een zengroep in Lelystad. Nico’s ideaal was een ‘zendo op iedere hoek van de straat’ en hij propageerde enthousiast en met nadruk de start hiervan door mensen die er minimaal 6-7 jaar training op hadden zitten. Vanuit een bij mezelf moeilijk te duiden drijfveer en het vertrouwen dat Nico me gaf, begon ik destijds de begeleiding. Eén groep startte in 2006 op de maandagavond (tegenwoordig de dinsdagavond, frequentie: wekelijks) en kort daarna een op de woensdagavond (frequentie: elke 2 of  3 weken). In 2007 kwam daar de begeleiding van midweken en weekenden in de Slangenburg, de Benedictijnerabdij in Doetinchem bij. Dit op verzoek van wijlen pater Gerard Helwig die had gestudeerd bij de Duitse Jezuiet en zenleraar Hugo Lasalle en met wie ik al maandelijks  de teksten van Ruusbroec bestudeerde, iets wat we tot kort voor zijn dood in april 2013 zijn blijven doen.

De band met en werkzaamheid van Maurice als leraar en geestelijk leider is in dit alles wezenlijk, onmisbaar. Hij is beschikbaar, begeleidt, trekt en duwt, is vasthoudend en meegaand. Hij stimuleert studenten kritisch te blijven en de eigen verantwoordelijk goed in het oog te houden. De leraar belichaamt de traditie, manifesteert de levende Boeddha en spiegelt en leeft daarmee voor wat zich in wezen in ons allen en alles uitdrukt.

Maurice is eens per maand op een avond of middag sparringpartner en supervisor. We vertellen bij die gelegenheid vanuit de eigen ervaring en Maurice gaat in op de dilemma’s en kwesties die ter tafel komen. Het behoort voor mij tot de meest ingrijpende en dankbare ervaringen om op een zo open wijze van student/monnik tot zenleraar, van mens tot mens, Boeddha tot Boeddha, ieder vanuit de eigen ervaring en situatie maar in het besef van de ene aanwezigheid, met elkaar omgang te hebben.

Maurice leidt sinds enkele jaren in voor- en najaar een workshop in Lelystad waaraan leerlingen uit Lelystad en vanuit het land deelnemen. De essentie waarin het bij Izen en de Zen Cirkels gaat en draait is het eigen leven als zenpad te ervaren en te onderhouden. Het is mooi te zien hoe studenten uit de Zen Cirkel in hun leven en werk zelf en op geheel eigen wijze op meditatie en innerlijke verdieping gerichte initiatieven nemen.

Sinds 2006 mag ik stilteretraites in het Stiltecentrum van de abdij in Doetinchem begeleiden, zo’n 4-5 per jaar. Ze zijn in weekenden van vrijdagavond 18.00 uur tot zondagmiddag 15.30 uur en in midweken van dinsdagavond tot zondag. Ze kennen een programma waarin zenmeditatie en kapeldiensten van de monniken zijn verweven. Het is een vast stramien dat qua schema ‘s ochtends om 05.45 uur begint en om 20.45 eindigt. Van de gemiddeld 18 deelnemers is 60-70% vaker in Doetinchem geweest en 30-40% nieuwkomer.

De omgeving is bosrijk. Het Stiltecentrum is volledig ingericht op het beoefenen van stilte en de innerlijke verdieping. De voor Europa unieke zenzolder kent verschillende meditatieruimtes en een Japanse rotstuin. De sessies bieden gelegenheid tot persoonlijk onderhoud en dagelijks in de ochtend een teisho. Voor enkele deelnemers van christelijke huize is zenmeditatie in Doetinchem een heilzame weg om met knelpunten in de eigen geloofsbeleving in het reine te komen. We zeggen altijd: Er is geen noodzaak de christelijke traditie te verlaten. Zen biedt hen echter ruimte en richting. Het is minder complex, meer transparant en uiteindelijk in de beleving van deelnemers helend. De rituelen (zazen, buigen, sutra, onderhoud, teisho) bieden de gelegenheid aldus de eigen spiritualiteit te ontdekken en binnen te gaan in de essentie van zen cq het Koninkrijk Gods. In Doetinchem heeft zich door de jaren heen ook een groep deelnemers ontwikkeld die in de sessies geregeld terugkomt en meer begeleiding wil. Twee studenten, Heleen en Luc, hebben in december 2015 bij Maurice Jukai gedaan. Met hen en andere studenten spreek ik geregeld af, bij mij thuis, elders in het land of we zien en spreken elkaar tijdens de sessies in Doetinchem en/of workshops in Lelystad.

De natuurlijke eenheid ervaren, vraagt om innerlijke verstilling, alle geluid en prikkels, emoties, gevoelens en gedachten te kunnen laten voor wat ze zijn. In de meditatie kan het troebele water van onze onrustige geest weer verhelderen. Die transformatie wordt mogelijk als we afleren om ons steeds weer te laten meeslepen door prikkels van buiten die vooral verstrooiend werken. Dat is de oefening van de meditatie – afleren iets te doen, de geest niet te vertroebelen of te verduisteren en daardoor steeds meer open te staan voor de situatie van het eigen bestaan in dit moment. En het volgende moment. Ons alledaagse leven leiden is de verstilling van het mysterie beleven.

Ons leven blijkt zich niet gisteren of morgen af te spelen maar altijd in NU, dit ogenblik. Dit heeft een bevrijdend effect op de eigen beleving en daarmee op het gezamenlijk beleven van dat bestaan – het samen leven. Het denken in onderlinge tegenstellingen maakt meer en meer plaats voor de oorspronkelijke en natuurlijke verbondenheid. Ieder mens is weliswaar uniek maar tevens onlosmakelijk met de ander en de omgeving verbonden. Alles en iedereen blijkt bij te dragen aan onze levensweg. We dragen daarmee de zorg voor elkaar, een grote verantwoordelijkheid, immers al ons denken en doen heeft effect op onze omgeving.

Deelname aan meditatie gebeurt vrijwillig. De inzet vanuit het eigen verlangen en toewijding zijn namelijk bepalend. Het gaat in essentie niet om succes of prestatie. En evenmin om begrijpen. Het gaat om bevrijden, innerlijke bevrijding en het innerlijke besef (niet-weten)– dit is mijn bestaan waarin niets en niemand van kan worden uitgesloten, hier draag ik de zorg voor.

Zen gaat niet ‘’ergens over’’. Het is onze alledaagse leven als zijnde weg van de Boeddha, de uitdrukking van onze natuur, en alles en iedereen daarbij inbegrepen als zijnde vrijheid, wijsheid en genade. Dat is de weg van de bodhisattva. Bodhisattva’s leven uitsluitend voor anderen. Wat in me boven kwam is de uitspraak van Albert Schweitzer: leven is leven dat temidden van leven wil leven. De laatste woorden van het Hart Soetra: gate gate parasamgate, hebben daar evenzeer betrekking op Gegaan, gegaan, naar de overzijde gegaan. De geest transformeert in zichzelf, ervaart zichzelf als ware natuur als Boeddha-mind, Dharma, Sangha. Boeddha zoekt Boeddha en realiseert uiteindelijk zichzelf, bevrijdt zichzelf van de ketens van de eigenwaan van het denkende ik. Het ego beseft dat het niet losstaat van Boeddha-mind maar er uitdrukking van is. Een functie. Het leven van alledag IS de Weg, in elke handeling, in vallen en opstaan, onbegrensd, peilloos, heden, verleden en toekomst zijn nergens anders dan hier. En wat we doen en denken is ingegeven door de situatie die niets en niemand uitsluit. We leven de situatie, zijn getuigen, hoeders van deze aarde en mede verantwoordelijk voor het welzijn van de ander.

Alle momenten zijn in potentie momenten van leren, sterker nog, van afleren, van het openbreken van het ego zodat de wijsheid van het leven kan binnenstromen. Tenminste als we daartoe bereid zijn, als we daar aan toe zijn. Je kan je ook blijven vasthouden aan eigen concepten, ideeën, vooronderstellingen en het leven als het ware buiten jezelf houden. Zo leven we vaak, het leven buitensluitend, leven in onderscheid tussen binnen en  buiten. Zo worden we ook opgevoed en geschoold, helaas. Natuurlijk hebben we kennis van onszelf en onze omgeving nodig om te kunnen overleven. Maar dat is niet het hele verhaal.

Waarmee we onvoldoende of niet opgroeien is de dimensie van verbindende heelheid en eenheid, onze geest, de ‘mind’ oftewel shin, het hart zoals het wordt aangeduid in het oosten. Die mind is wijsheid, daarin zijn leven en dood thuis, het is de schatkamer, Boeddhanatuur, het Pure Land waarvan alles en iedereen de expressie is.
Een kopje thee en de geur, een bloem en een glimlach, de sterren en de maand, het lopen en zitten, geeuwen en praten, lachen en huilen, het is allemaal uiting van de onbegrensde, peilloos diepe wijsheid van dit bestaan. Alles spreekt derhalve ook tot ons, van het beeld van een vallend blad van een boom, tot het geluid van auto’s en vogels, van de wind die waait, het tikken van het werk op deze laptop en het geluid van radiomuziek. Alles is DIT en DIT is de geest, de onmiddellijke ervaring, deze ervaring van onmiddellijkheid en aanwezigheid waarin alle dingen, alle verschijnselen naamloos zijn. Hier komt geen tussenpersoon aan te pas, geen bemiddelaar, alles is direct, zonder tussenkomst, de leegte en volheid van de geest. Deze directheid is in alles wat we doen, zeggen, denken.

Maar het is onze starre gewoonte om alles wat vorm heeft namen en eigenschappen toe te dichten die een kloof schept tussen onszelf en de omgeving, die ons belemmert de onmiddellijkheid van de eenheid te ervaren. Door die neiging – lichaam en geest – een ogenblik te laten vallen en onbevangen te zijn, zonder ‘ik-besef’, ontvouwt zich de complete werkelijkheid in één keer. Onze blik, al onze zintuigen blijken verenigd met alles en iedereen. Het hart is niet versplinterd zoals we soms denken en voelen, maar is onverminderd en onverbrekelijk één. We zijn één immens lichaam. Het lichaam, het Koninkrijk Gods, Boeddhanatuur.

Met de zomer en de traditionele pauze van de zencursussen in het verschiet, wil ik alle deelnemers voor hun aanwezigheid, deelname en inzet hartelijk danken.

Graag wil ik de aanleiding nemen om kort in te gaan op de begeleiding van de groep cursisten die zich sinds 2006 in en vanuit de abdij Doetinchem heeft gevormd. Het gaat om zo’n vijftien personen van wie ik een aantal cursisten door het jaar ook elders ontmoet, bij mij thuis of anderszins. Een aantal is officieel student geworden, enkele hebben bij Maurice Knegtel Sensei jukai gedaan, de ceremonie waarin men zich bekent tot de 16 boeddhistische voornemens. Het is goed om in het kader van de zenstudie deze begeleidingsvorm eens kort te belichten.

In Lelystad zie en spreek ik cursisten van twee groepen, de ene groep wekelijks , de andere 2- of 3 wekelijks. De frequentie is daarmee tamelijk gelijkmatig. In beide groepen lezen we teksten, we hebben uitwisseling, we hebben gesprekken en we hebben meditatie, allen middelen ter wekking van onze oorspronkelijke aanwezigheid, de verheldering van het inzicht daarin en de uitwerking daarvan in dit leven als zenpad.

Bij de cursistengroep ‘Doetinchem’ is de frequentie waarin we elkaar zien en spreken minder hoog. Een aantal zie ik twee, drie keer per jaar in Doetinchem, sommigen tussendoor ook bij andere gelegenheden, bijvoorbeeld tijdens de halfjaarlijkse workshops met Maurice Knegtel Sensei, mijn leraar of een workshop bij de zengroep in Zeist of in Hengelo.

De meeste van mijn cursistengroep ken ik inmiddels zo’n 7-10 jaar. Een aantal van hen bezoek ik zelf een of twee keer per jaar thuis, met anderen mail ik geregeld, sommigen telefoneren op gezette tijden en met anderen maak ik afspraken elders in het land. Dat is dus een totaal andere situatie en frequentie dan een wekelijkse cursusavond of, het leven in een zenklooster. Tijdens het laatste zenweekend in Doetinchem, 12-14 mei jl hebben we met vijf van hen samen kunnen uitwisselen over hun ervaringen en vragen.

Het geeft weer hoe zenbegeleiders in het westen blijvend zoeken naar mogelijkheden voor begeleiding van hen die zich buiten een klooster of een reguliere zengroep toch tot zen willen rihten. Het is zoeken naar wegen die recht doen aan enerzijds de westerse setting én anderzijds aan waar zen zelf voor staat. Aan dat laatste kan niet getornd worden, het betreft immers de kern – het wezen en de uitwerking daarvan in en als ons eigen bestaan zoals we het ervaren en de eeuwenoude traditie van overdracht van begeleider/leraar op student. Zen is derhalve gebaat bij een goed en serieus contact tussen begeleider/leraar en cursist, bij toewijding en discipline.

In de cursist wordt aldus een verloren gewaande herinnering gewekt, de herinnering aan het oorspronkelijke, aan dat zich iets in ons en in alles uitdrukt waarin we één zijn en dat we kunnen benoemen noch begrijpen. In het samen op weg gaan komen het verlangen van de cursist naar de realisatie en de beschikbaarheid van de leraar samen. De activiteit van een begeleider is als van een vroedvrouw, zo vergeleek Socrates het. Socrates hielp mensen tot waarheid komen door hen te laten zien dat in feite misvattingen, idealen en oordelen het zicht op waarheid vertroebelen. Het pellen van een ui. Jarenlang zoeken we naar wat in feite onder onze neus gaande is en zich in alles uitdrukt.

Leven is in de spirituele context geen kwestie van ‘ik doe wat ik wil’. In spiritualiteit staat het zoeken via de innerlijke weg centraal, het zich geleidelijk en uiteindelijk openen, zelf de Bron ervaren en als zijnde manifestatie en drager van die bron daaruit gaan leven en er in de praktijk uitdrukking aan geven. Er is een kracht die leven en dood in zich draagt en die de roep tot leven en ontplooiing bij ieder van ons neerlegt. Het is niet vrijblijvend. Het is zaak te ontdekken wat ons te doen staat, de betekenis en zin ervan te achterhalen en voor te leven. De zin en betekenis die volledig zit in elke handeling en gedachte omwille van de handeling en gedachte als uitvloeisel van de situatie die wordt gegeven en nooit hetzelfde is. De situatie waarin alles en iedereen inwerkt op alles en iedereen.

Het is heel concreet want ons alledaagse doen en laten. En tegelijkertijd één groot Mysterie.

Daaraan is niets zweverigs, het is zo concreet als het maar zijn kan, het betreft namelijk de ervaring van je totale leven, hier en nu, op dit moment, zoals het zich ontvouwt en zoals je het ervaart.

De Middeleeuws mysticus Meister Eckhart biedt hiervoor een ingang:

‘Voor het werkzaam-zijn put men nergens anders uit dan uit dezelfde grond van het schouwen en maakt dat vruchtbaar in het werkzaam-zijn. Hoewel daarbij van beweging sprake is blijft het toch één zaak: het komt voort en keert terug in één punt en dat is God. Zo is werkzaam zijn niets anders dan het schouwen in God. Het ene rust in het andere, het ene volbrengt het andere.’

We leven teveel vanuit het geschapene, zegt Eckhart, in de vergankelijkheid van de buitenwereld en verwonderen ons dan dat het leven ons uit balans brengt en geen blijvende voldoening en innerlijke vrede brengt. We veronachtzamen en tegelijk missen we dat wat ons en alles schept, nl de kracht van de geest waarin alles één is en die alles omvat.

In feite zijn het geschapene (profane) en scheppingskracht (sacrale) zijn één. God toont zich, manifesteert zich in alle dingen. Daarom zeggen we: alles geschiedt met, in en door Gods Wil. We kunnen er onmogelijk aan ontsnappen maar we herkennen het niet. Dat gebeurt pas als we onze blik voor een ogenblik ook werkelijk Gods blik laten zijn, pas dan zien we onszelf in alle dingen.

God is een naam verwijst naar het mysterie, het Absolute dat Ruusbroec het Naamloze noemde. In andere culturen wordt ernaar verwezen in begrippen als Zelf, Atman, Boeddhanatuur, Allah.

Aandacht aanwezig zijn, inkeren. Inkeer duidt op jezelf innerlijk ‘verzamelen’ door alles te ‘laten’ wat er opkomt en door puur aanwezig te zijn sensitief te worden voor het mysterie, de eenheid van de Heilige Geest en de daaraan verbonden alomvattende stilte. ‘Gelatenheid’ is niet hetzelfde als onverschilligheid of niets doen. Het is niet ‘iets’ doen. We laten de buitenwereld voor wat die is. Evenals alles wat op komt. Met andere woorden, we doen er ‘niet teveel mee’. We keren steeds weer terug naar ‘hier’, we keren in. Er is aanwezigheid, schouwen, hier zijn (waar we overigens al zijn en altijd al waren) en daarmee als vanzelf bij de handelingen en de dingen zijn, meer nog, in de handelingen en de dingen, waarachtig zijn. De aangeleerde neiging om direct te reageren op prikkels en neigingen ‘laten’ we. We gunnen de zintuigen een vakantie. Niet ik adem, ‘het’ ademt. Gedachten laten we komen en gaan. We staan open voor…ja, wat is het wat zich aan mij voordoet , wat door mij heen gaat, wat is dit zien, dit bewegen, horen, proeven, bewegen, voelen? Dat is de beoefening van gebed en meditatie en het kost tijd, want uiteindelijk is het een je laten veroveren door, een opgaan in het grotere geheel. De sluier valt weg, de mist trekt op, de appel valt van de boom.

Aldus versmelt ‘ik’ in de tijd met het antwoord op de vraag: Wat raakt en bezielt mij?

Grote dankbaarheid overheerst bij het in de herinnering roepen van de workshops, cursussen en retraites in het afgelopen jaar, van de vele samenkomsten, de talloze ontmoetingen en gesprekken, openhartig, emotioneel, soms met tranen, dikwijls met een lach.

De weg die we (samen) gaan, is een uitnodigende en veeleisende. Het is een pad dat ons dieper in het bestaansmysterie leidt en waarop we ontwaken tot het diepe besef dat we dit mysterie met ons eigen leven, dit bestaan zoals het zich hier en nu ieder ogenblik ontvouwt, manifesteren. DIT is het, zonder dat we nu precies weten wat het is. De Weg is dus niet ver, nee ze is onmiddellijk, ze beweegt zich hier, het is wat hier zit en deze woorden leest.

We leven het alomvattende mysterie met ons leven, in dit lichaam en onze vermogens voor en ervaren het daarin als heel concreet. Soms concreter dan we wensen. Het leven is onontkoombaar, het draait er niet om heen. Vluchten kan niet. Het confronteert en is daarbij glashelder, precies wat het is, zoals Maurice Knegtel Sensei placht te zeggen, wat we er ook van maken en ook al willen we het niet altijd onder ogen zien. We hebben geen andere keuze dan het te leven en de uitdaging aan te gaan dit op een oprechte, verantwoordelijke en liefdevolle wijze te doen. Eyes wide open, kijkend met de blik van de ruimte, de eenheid ervaren die we in alle verscheidenheid zijn, en daar naar handelen. Handelen, enkel omwille van het handelen, voortkomend uit en in overeenstemming met de situatie die zich voordoet en die we manifesteren.

Uiteraard lukt ons dat de ene keer beter dan de andere keer. We zijn mens, kwetsbaar, feilbaar, telkens weer. Onze ware ongeboren natuur drukt zich immers in ons uit als sterfelijk wezen, als de ervaring van leven en dood, als succes en falen. Wat we ook van dit leven denken en vinden, de ware natuur in ons zwijgt heeft er geen mening, geen oordeel over. Het drukt zich enkel uit, onophoudelijk, ieder moment en blijft daarmee met eindeloos geduld aan onze deur kloppen en fluisteren: Wees wakker! Zie!

Hoe troostend. We zoeken onze toevlucht tot de Boeddha, we bewegen ons in de kracht, de handpalm van de Boeddha, we zien met diens oog, horen met diens oren. Zo dichtbij is de Weg.