Luisteren is een vermogen van ons wezen, hetzelfde wezen waaraan we overigens al onze andere vermogens te danken hebben, zoals spreken en denken. Luisteren is een ultieme vorm van verbinden, we luisteren immers niet met onze oren maar met ons wezen. En dan heb je nog luisteren en luisteren. Luisteren we vanuit het ego of luisteren we werkelijk?

Luisteren vanuit het ego toont zich wanneer een persoon de conversatie naar zich toetrekt door elke mogelijkheid in het verhaal van de ander aan te grijpen. Ja, dat heb ik ook gehad toen ik…. Ja, ik ben vorige week ook bij de dokter geweest en….

We kunnen ook luisteren met een agenda in het hoofd, bijvoorbeeld door een of geen bevestiging te zoeken in wat een ander vertelt. Zie je wel, had ik toch gelijk! Als ik het niet dacht!

Het zijn beide vormen die voortkomen uit de behoefte greep te houden op het eigen leven. Men schermt zich af, is niet werkelijk tot empathie in staat, tot het toelaten van een verhaal van de ander. Dit verklaart dat gesprekken niet zelden moeizaam verlopen en zelfs kunnen ontaarden in conflicten. Het verhaal van de ander kan niet landen omdat er geen ruimte is, omdat er te veel behoefte aan aandacht voor de eigen situatie of omdat men vol zit met (voor)oordelen en concepten. Denk ook aan de politiek waarin men in debatten duidelijk kan zien dat men elke tijd aangrijpt om het eigen verhaal te vertellen, niet om naar een ander te luisteren. Of aan mensen die dolgraag een ander willen veranderen of telkens vertellen wat die persoon moet doen.

In deze gevallen is er sprake van een filter in het luisteren. Je zou kunnen zeggen dat onze patronen, die we in meer of mindere mate allemaal hebben, ons leiden. Het leven is de uitdaging deze patronen te herkennen, ze te transformeren of, als ze al te hardnekkig zijn, er mee te leren omgaan. Een kennis van me spreekt van de diepe groeven in de cd van je leven, waarin je geregeld blijft hangen en daarmee telkens weer in dezelfde gewoontes vervallen. De groeven kunnen zich aandienen als emoties zoals angst of bepaalde vaste gedachten over iets of iemand. Vanuit zo’n groef hoort men niet werkelijk wat de ander vertelt en beweegt.

Luisteren met je wezen vraagt iets anders. Namelijk een onbevooroordeeld open staan voor het verhaal van de medemens, een voorwaarde om de nuances in wat men hoort op te vangen. Dat is ook de betekenis van communicatie, verbinding. Wie openheid praktiseert, komt uiteindelijk tot bevrijdende communicatie. Ruimte maken voor een ander helpt de ander uit diens beschutting te komen. Een open houding in luisteren, biedt de mogelijkheid meer in de actualiteit te blijven en minder te worden verrast door veranderingen. Ja, men slaagt er dan beter in om met en in die veranderingen mee te gaan.

Wat hoor je? En, wat hindert je om werkelijk te kunnen horen wat er speelt? Het is een geweldige vorm van zelfonderzoek ten gunste van een betere communicatie, ja, bevrijdende communicatie.

Mensen worden buiten- en uitgesloten. Anno 2018, anno nu. In wat we een wereld van beschaving noemen. Buiten- en uitgesloten op grond van hun geloof, hun afkomst, huidskleur, opvattingen. In veel situaties opgejaagd, gewelddadig bejegend en zelfs gedood. Op internet meldt een synoniemensite over uitsluiten en buitensluiten: uitsluiten (ww) : boycotten, buitensluiten, declasseren, verwijderen, weren · sluiten (ww) : buiten houden, buitensluiten, uitsluiten · uitzonderen (ww) : buitensluiten, onderscheiden, uitsluiten · weerhouden

Geef de eeuwenlange uit- en buitensluiting van medemensen een nieuwe wending

Uit- en buitensluiten is niet iets nieuws. Het is menselijk gedrag van alle tijden en gebeurde en gebeurt in alle vormen, op lichte tot op extreme wijze. Het heeft de loop van de geschiedenis in hoge, zo niet beslissende mate bepaald. Het is de belangrijkste reden (geweest) om mensen te vervolgen, te verdrijven, ja, uit te roeien.

Het is zo schrijnend omdat de mensheid met uit- en buitensluiten, beantwoordt aan een neiging die naar mijn gevoel rechtstreeks indruist tegen onze natuur. Uit- en buitensluiting gaat namelijk uit van met name haat en verdeeldheid. De diepere menselijke aard is er echter van nature een van verbondenheid, eenheid, wederzijdse afhankelijkheid. Het is de ‘onzichtbare’ dimensie die zich in onze wereld weerspiegelt en waarin dit bestaan is geworteld, het is de rots waarop we staan en ons innerlijk houvast. Het is die dimensie die leven schenkt en ons allen draagt. Het is het medium en de ether waardoor communicatie mogelijk is.

Buitensluiten van medemensen gebeurt op bepaalde gronden. De gevolgen zijn aan den lijve voelbaar in tal van conflictgebieden in de wereld maar evengoed dichtbij huis, in families, op scholen, op het werk. Van de week werd bekend dat uitzendbureau ’s mensen van bepaalde etnische afkomst voor banen uitsluiten, op verzoek van werkgevers.

Samen leven is de kern van beschaving. Maar zijn we in staat tot werkelijk samenleven? Waarmee ik niet assimilatie bedoel met opgave van de eigen identiteit, maar samen leven met behoud van en waardering voor ieders eigen identiteit? Zijn we in staat recht te doen aan het gegeven dat terwijl de natuurlijke eenheid zich weerspiegelt in een heel palet van volkeren, culturen, enz., wij mensen tegen de wil van die natuur ageren en deze geweld aandoen? De wereld schreeuwt om samenwerking, eendracht en samen leven vanwege de hoogstnoodzakelijke aanpak van zeer urgente zaken: klimaat, milieu, landbouw, bevolkingsgroei, voedsel en water. Het is nu meer dan ooit urgent elkaar te vinden inplaats van ons boven de ander te willen verheffen. De geschiedenis leert dat er tijden en plaatsen zijn geweest waarin het realiteit was en geloofsculturen in goede harmonie samenleefden. Als we onszelf deel vinden van beschaving dienen we te (blijven) beantwoorden aan de meest krachtige uiting daarvan, samen te leven en opvattingen die daar tegen indruisen in onszelf te overwinnen.

Onder al ons handelen en denken, ligt een alomvattende universele dimensie die in, door en met ons beweegt, vaak zonder dat we het beseffen. Ons lichaam, ons denken en al onze andere vermogens zijn er een functie van en vallen ermee samen. Die dimensie of oerkracht (ook wel het Onnoembare of Boeddhanatuur genoemd) vindt zijn expressie in alles en iedereen. Het is de werkelijke bron die alles creëert, alles in beweging zet en waaruit we kunnen putten, letterlijk. Het is vrij van eigenschappen, niet te vangen of te begrijpen, ongeboren, oneindig en het sluit niets uit.

In het spirituele proces ‘werken’ we ermee. Beter gezegd, het is dit Onnoembare dat ons aan zet tot bewegen en werken. We geven gehoor aan een innerlijk fluisteren. En het is paradoxaal: deze natuur die we belichamen is dezelfde natuur waarnaar we op zoek zijn. Daarom is het zo’n lastige en ongrijpbare zoektocht en oefenweg. Het is wat we ten diepste zijn.

Een hele belangrijke realisatie is dat je beseft ”dit leven is niet mijn leven”. Een andere is dat je beseft dat aan alles wat je doet en denkt alles en iedereen een bijdrage heeft geleverd. Het duurt vele jaren voordat het allemaal is ingedaald en in je handelen en leven werkelijk tot uiting kan worden gebracht – voorgeleefd zoals we dat noemen. Belangrijk is het zetten van een eerste concrete stap naar het scheppen van stiltemomenten in je leven van alledag. Daarmee begint het, een eerste stap.

Op de blogpagina van izen. nl (klik hier) staat een drietal bijdragen van Maurice Knegtel Sensei aangaande de leraar-leerling relatie. Alleszins de moeite waard er kennis van te nemen. Zenstudente Heleen schrijft hoe zij die relatie ervaart.

Mijn reactie op mijn contact met mijn leraar staat er ook vermeld en is als volgt:

De band met en werkzaamheid van Maurice Knegtel Sense als leraar en geestelijk leider is in dit alles wezenlijk, onmisbaar. Hij is beschikbaar, begeleidt, trekt en duwt, is vasthoudend en meegaand. Hij stimuleert studenten kritisch te blijven en de eigen verantwoordelijk goed in het oog te houden. De leraar belichaamt de traditie, manifesteert de levende Boeddha en spiegelt en leeft daarmee voor wat zich in wezen in ons allen en alles uitdrukt.

Maurice is eens per maand op een avond of middag sparringpartner en supervisor. Hij en ik vertellen bij die gelegenheid vanuit de eigen ervaring en Maurice gaat in op de dilemma’s en kwesties die ter tafel komen. Het behoort voor mij tot de meest ingrijpende en dankbare ervaringen om op een zo open wijze van student/monnik tot zenleraar, van mens tot mens, Boeddha tot Boeddha, ieder vanuit de eigen ervaring en situatie maar in het besef van de ene aanwezigheid, met elkaar omgang te hebben.

Zo drukken we ons in de werkzaamheden binnen Zen Cirkel Lelystad al zoekend en handelend uit, uiteindelijk vanuit niet-weten, teneinde (in deze samenleving) recht te doen aan waar zentraining voor staat: ten volle het eigen leven te leiden als zijnde een mysterie en tegelijk de concrete werkelijkheid hier en nu – het krijgt vorm in Lelystad en in Doetinchem, in de frequente gesprekken, tijdens de shokenbijeenkomsten, de Izendagen in Utrecht en in de Intensive in Hall. Izen met haar Zen Cirkels is daarin een uiterst vruchtbare omgeving die wat mij betreft naadloos aansluit bij de wijze van Zen Cirkel Lelystad. Het is een groot voorrecht daarvan deel uit te maken en is alleen mogelijk dankzij de inspanning en ondersteuning van zeer velen. Niet in de laatste plaats die van mijn mij zeer dierbare familie die mij door alle jaren heen heeft gesteund en mij alle ruimte heeft gegeven.

(Tekst op de rol: Reiniging van het hart)

Een zenstudent vroeg me laatst: Hoe combineer jij de stilte van de retraite aan het drukke leven buiten?

Die vraag raakt de kern van de spirituele beoefening. Stilte is niet het tegenovergestelde van spreken of geluid, stilte is een kwaliteit van de alomvattende geestgrond. Het is die grond (we noemen het geest, Boeddhanatuur, het Onnoembare (Ruusbroec), Zelf, God) die zich manifesteert in alle dingen. In de zenscholing worden we ons die grond bewust en leren we er uitdrukking aan te geven, in houding, gedrag, in spreken en in stilzwijgen.
De meditatie moedigt ons aan de drukte in ons hoofd niet te voeden, gelatenheid te oefenen. Wat opkomt, laten we opkomen en weer gaan. Net zo lang totdat er een ”uitsparing” in de wirwar in het hoofd ontstaat en het alomvattende (ic de stilte) zich kan ontvouwen. We zien voor een moment de werkelijkheid zoals die is, de werkelijkheid die altijd achter de plaatjes die we van die werkelijkheid maken, schuilgaat.
Alles wat we zien en ervaren in ons alledaagse leven, al onze (indrukken van) ervaringen en situaties, blijken uitdrukking van de Al-omvattende tegenwoordigheid (Boeddhanatuur). Alle momenten op ons pad, waar we ook zijn, bevatten die kwaliteit van diepe stilte, ook al sta je op de drukke Kalverstraat of de Coolsingel. Als je werkelijk en totaal aanwezig bent (en dat zijn we in principe altijd, alleen ervaren we het niet zo) is er dus geluid, iemand die of iets dat geluid maakt en iemand die geluid hoort. En tegelijkertijd is er geen geluid, is er niemand die of niets dat geluid maakt en niemand die geluid hoort. Er is alleen DIT en precies DIT.
Het unieke van dit bestaan van mens zijn is, dat we al die ”bewegingen van de geest” ervaren, hier en nu, onmiddellijk, er zit geen haarbreed tussen. De vrucht van deze beoefening is het besef van de eenheid daarin, de diepe, onverbrekelijke verbondenheid met alles en iedereen die ons ertoe beweegt die verbondenheid recht te doen en in het alledaagse leven te onderhouden.

De Kerst ligt al weer weken achter ons. Of toch niet? We ervaren het niet altijd zo, maar een viering als het Kerstfeest gaat qua betekenis wat verder dan de twee dagen in december. Hetzelfde geldt voor Carnaval en andere evenementen met een traditioneel religieuze achtergrond, dat geldt voor de Christelijke maar evengoed voor een andere religie die men belijdt. Christelijke religieuze dagen liggen weliswaar verankerd in de wet als vrije dagen, maar het zijn dagen die (voor mij) hun basis en betekenis vinden in algemene levensverhalen. Het betreft hier vieringen die in de kern verwijzen naar ons leven, naar de verhouding tussen mens en bestaan, meer nog, naar hoe we naar eer en geweten vorm en inhoud geven aan het leven.

Kerst is de viering van de boom van licht als zijnde het symbool voor het levenslicht, en van de (weder)geboorte van dat licht in de mens. We hebben als levende getuigen daarvan daarmee een kostbare band te onderhouden, namelijk die van onszelf met dit bestaan, een bestaan dat alles en iedereen omvat. Tijdens de Kerst vieren we dan ook de saamhorigheid, de Vrede op aarde, de geboorte van het Kerstkind. De originele boodschap is niet dat we ons voeden met de aanbiedingen en menu’s van Albert Heijn of Deen, maar met het geestelijk brood, het voeden van het bewustzijn dat we in de geest met alles en iedereen verbonden zijn. En dat we kunnen leven vanuit de inspanning om op goede voet met de omgeving te staan of in conflict daarmee. De vraag is elke dag opnieuw: Kan ik in de verdeelde wereld waarin ik leef en werk de natuurlijke eenheid waarin we allen staan in oprechtheid onderhouden? De boom licht op voor mijn ogen als ik het leven recht doe en die eenheid ervaar en dooft zodra ik in conflicten en verdeeldheid verdwaal. Dat is de uitdaging van de geest van Kerst in het leven van alledag. Kunnen we ook nu en in de rest van het jaar in ons leven het licht van de boom ervaren?

Op de drempel van het nieuwe jaar, 2018, is het een goede gewoonte in kort bestek een terugblik te geven op wat er in het voorbije jaar gebeurd is. Via media en verhalen in onze omgeving horen we in beeld en geluid volop over gebeurtenissen uit dit jaar. En wij dragen, op onze beurt en op onze wijze met onze eigen kijk en verhalen, bij aan die gebeurtenissen. Gebeurtenissen staan niet op zichzelf, zoals mensen niet op zichzelf staan. We zijn geen eiland. Elk leven raakt andere levens, het zit vol ontmoetingen en elkeen draagt bij aan mijn weg zoals ik een bijdrage lever aan het leven van anderen. We zijn daarmee directe getuigen. Met ons leven leggen we getuigenis af van de connectie, de band met onze omgeving, dichtbij en ver weg. Deze band is onlosmakelijk, onverbrekelijk.

Onlangs realiseerde ik me weer eens hoe immens en omvangrijk en veelzijdig het moment is dat ons onophoudelijk toevalt. Misschien jagen we soms teveel na en maakt ons dat blind voor het wonderlijke van dit ogenblik. Het leven zelf valt ons daarin als vanzelf toe, de hele enormiteit, met alles erop en eraan, met vreugde en verdriet. Een persoonlijk vermogen dat we in deze tijd van prestaties en resultaten, niet zelden te weinig ruimte geven is de verwondering. Terwijl we opgroeiden, verdween het naar de achtergrond en zijn we de aanwezigheid ervan vergeten. We kunnen het herontdekken en onderhouden. Wees naïef, sta open, vergeet alle scholing en reserves. Verwonder je. Bijvoorbeeld over alles wat zo dichtbij is en waar we zo snel over heen kijken. Over de vermogens te kunnen zien, horen, proeven, bewegen, spreken, luisteren.

Bedenk hoe wonderlijk het is dit alles te kunnen doen. In staat te zijn tot handelen. Hannah Arendt, Duits-Amerikaanse Joodse filosofe en politiek denker,  noemde het spreken en handelen van de ‘handelende’ pure zelfonthulling. Daarin onderscheiden we ons van elkaar  en daarin verschijnen we aan elkaar als mens. Dit verschijnen aan elkaar berust op ‘beginnen’. Het is de schepping van het universum zelf. De Engelse mystica Evelynn Underhill zei hiervan: onder al ons denken en voelen hangt het universum. Met andere woorden, alles wat was, is gebeurd en zal zijn, en wat we diep in ons hart zoeken, is reeds aanwezig in wat we doen en denken, in elke stap die we zetten. Met ons spreken en handelen treden we keer op keer, vanaf onze geboorte, de mensenwereld binnen. Alleen wanneer we ons niet bewust zijn van het wonderlijke hiervan, en van de onlosmakelijke afhankelijkheid van anderen hiervoor, zijn we in staat tot het geweld aandoen van de autonomie van de ander als medemens. Handelen zet iets in gang. Met elke daad, met elke gedachte dragen we als individu bij tot de evolutie. Ons individuele bestaan heeft invloed. En het is altijd de vraag op welke wijze ik wil of kan bijdragen aan dit bestaan, voor anderen en voor mijzelf.

Hannah Arendt schrijft over het unieke karakter van de mens en van diens handelen. Handelen wil zeggen een initiatief nemen. De drang ertoe ontspringt aan het nieuwe begin dat in de wereld kwam toen wij werden geboren en wij  geven aan deze drang gehoor door uit eigen beweging iets nieuws te beginnen. Het was Augustinus die schreef: opdat er een begin zij werd de mens geschapen; voor hem was er niemand. Elke handeling brengt iets nieuws teweeg, aldus Arendt. Ze noemde het ‘het verrassend onverwachte’. ‘Dit karakter van het verrassend onverwachte dragen alle aanvangen en alle oorsprongen.’ Het is een oneindige onwaarschijnlijkheid van de anorganische processen die zich afsprelen in het heelal of de evolutie van menselijk uit dierlijk leven. Dat de mens in staat is tot handelen, zo zei ze, betekent dat het onverwachte van hem kan worden verwacht, dat hij kan waarmaken wat in de hoogste mate onwaarschijnlijk is. ‘En dit weer is slechts mogelijk omdat ieder mens uniek is, zodat er met iedere geboorte iets in de wereld komt wat op unieke wijze nieuw is. Met betrekking tot deze iemand die uniek is kan in waarheid worden gezegd: daar was voordien niemand.’ Met de schepping van de mens is het beginsel ‘beginnen’ geschapen, een begin maken, in de wereld zelf komen. Het is volgens Arendt een andere manier om te zeggen dat hte beginsel ”vrijheid’ werd geschapen toen de mens werd geschapen, niet eerder.

Ieder mens is uniek en leeft een eigen, uniek spoor dat echter nauw verweven en verstrengeld is met alle anderen. We zijn zo gewend tot logisch denken, tot aandacht focussen, kanaliseren en versmallen dat het grotere geheel, en het bijzondere vlak voor onze voeten, letterlijk ons buiten beeld valt. Maar zodra we de aandacht de vrije loop kunnen (en durven) laten, zal dit enorme vermogen als een beek weer in de immense oceaan van ons bestaan terugstromen en zal de oceaan zelf zich voor onze ogen ontvouwen, de oceaan van leven waarin we én uniek zijn én verbonden met alles en iedereen. Dat ervaren is letterlijk adembenemend, te groots voor woorden. Maar de ervaring ervan helpt ons met andere ogen te kijken en met meer vertrouwen open te staan voor wat komt, voor dat nieuwe dat we scheppen. Het zal ons helpen om de volgende pagina van dit onwaarschijnlijke avontuur om te slaan, om nieuwe stappen te zetten, nieuwe uitdagingen aan te gaan, alles steeds weer opnieuw te zien met en vanuit die frisse blik. Verwelkomen is een even vast ritueel als afscheid nemen. Maar het betekent niet dat we alles voorgoed achter ons laten, integendeel, het betekent juist dat wat we hebben meegemaakt kunnen laten doorklinken in het nieuwe. Het wonderlijke is dat alles op ons pad ons daartoe kan helpen en ondersteunen. Dat kunnen ervaren, onthult de zinvolheid van dit bestaan.

Alles goeds voor 2018

bron:
Hannah Arendt, De menselijke conditie
Evelyn Underhill, Praktische mystiek voor nuchtere mensen

Zen is een weg van bevrijding, verlossing. Bevrijding waarvan? Van het idee dat er een ik, een zelf is. Wie of wat is het die dit leest? Er is geen middelaar in de vorm of persoon van een ‘ik’. Er is enkel het zien, horen, proven, aanraken, het pure ervaren als manifestatie van dit ogenblik, de beweging van de geest in harmonie met alles en iedereen. Zodra we er een ‘ik’ aan verbinden ontstaat de duale kijk tussen een ‘zelf’ en de omgeving.

Echter, elke situatie is ten volle ongeboren aanwezigheid, heelheid, tegenwoordigheid van geest. We zien dit niet zo omdat we uitgaan van een vanzelfsprekend bestaand ‘ik’ dat wil controleren, wil hebben, wil weten, dat bevrediging, prestaties, bezit. Het ‘ik’ wil altijd iets, is niet tevreden met dit ogenblik maar zoekt naar iets achter de horizon, de vervulling van een droom, een wens, verlangen. Dit gewone, alledaagse, saaie, veeleisende en vaak pijnlijke bestaan kan volgens het ‘ik’ onmogelijk de zin van het leven bevatten noch manifestatie zijn van die zin. Het levensdoel, bijvoorbeeld vrijheid of rijkdom zitten in iets anders, het moet beantwoorden aan wat we ons ervan voorstellen en wat we willen. Bovendien, wat we najagen moeten we kunnen begrijpen, kunnen definieren en kunnen bezitten. En wat ons in de weg zit moeten we uit de weg kunnen ruimen. Die hardnekkige kijk en vooronderstelling is de belemmering die we opwerpen om het totaal van dit ogenblik te kunnen ervaren. De bizarre paradox is dat het juist om opgave van ‘ik’ vraagt om die totaliteit, het absolute nul-punt, te ervaren, de ware natuur van het bewustzijn dat het ‘ik’ voortbrengt.

Het gaat er niet om het ”ik” op te heffen. Het gaat er om te zien wat de ware aard is van wat we ervaren – ons denken, dit lichaam, alle zintuigen, alle verschijnselen en alle levende wezens. Als we dit nauwkeurig bestuderen, als we de totaliteit van aanwezigheid is ervaren, zien we met de oorspronkelijke klaarheid van onze blik dat dit leven of bestaan in zijn pure verschijningsvorm leegte is. Het heeft geen substantie, het bestaan is een holle ruimte, een oceaan waarin alles en iedereen een plaats heeft, een overvloed aan leven dat ons elk moment toevalt. Het is overweldigend, voor een mens teveel om aan te kunnen, teveel om te kunnen begrijpen. Dit bestaan, deze oceaan van oneindigheid en alomvattendheid is in de kern wat we Boeddhanatuur of God noemen. In de sutra’s wordt het omschreven als Juweel, Diamant.

Zodra we de onjuistheid van (de gehechtheid aan) een vast ik-concept kunnen doorzien en laten vallen, ervaren we dat mijn leven alle leven omvat. Het is geen persoonlijk bezit, kan niet gekocht of verkocht worden. Dit Juweel van het bestaan is pure ervaring. Vanuit die ervaring als grenzeloze context kunnen we het fenomeen ‘ik’ in vrijheid gebruiken en leven. Met alle pijn en verdriet, vreugde en blijdschap, ongemak en gemak. Met onze neus die ruikt, oren die horen, ogen die zien. Vanuit het diepe besef (niet-weten) wat we in werkelijkheid zijn, ervaren we een diepe onverbrekelijke verbondenheid. Aanwezigheid, deze situatie is immers grenzeloos, peilloos diep, oneindig, we weten niet waar een situatie begint of eindigt, we weten niet waar het bestaan begint of eindigt, waar ‘ik’ begin of eindig. Om die oneindigheid, dit Juweel in alles te bekrachtigen rest me het leven te leven, aanwezigheid voor te leven. Daarin, en alleen daarin, ligt bevrijding. Vrijheid reist met ons en openbaart zich enkel in het besef van een diepe verbondenheid met alles en iedereen.

Zen is luisteren. Naar wat? Naar de werkelijkheid. Maar wat is die werkelijkheid? Geen idee maar het manifesteert zich in wat zich hier en nu, dit moment voordoet in vele verschijningen en beelden, geluiden, gevoelens, emoties en gedachten. Het zijn aspecten van een werkelijkheid met een eigen taal, dat is waarnaar we luisteren. Met de oren aan mijn lichaam, maar vooral met de oren van die werkelijkheid zelf, de oren van de ruimte waarin alles zich voordoet.

Daartoe is het zitten, de contemplatie van belang. Dit helpt mij om ‘te verzaken’, het hart te reinigen. Het zijn niet de verschijnselen en beelden, de gevoelens en emoties die mij hinderen de werkelijkheid als werkelijkheid te ervaren, het is de bevangenheid met mezelf, met wat IK zie, IK wil, Ik wil weten, Ik wil hebben, IK wil doen. Ik ben zelf de grootste belemmering. Het zitten, verheldert die bevangenheid, zodra ik wat mij bevangt kan ‘laten’.  Daarmee ‘laat’ ik mijzelf. Want wat mij bevangt, daarmee identificeer ik me. Zitten en laten geeft niet mezelf maar de werkelijkheid de ruimte terug die ik met mezelf in nam. Ikzelf doe een stapje terug ten behoeve van de werkelijkheid die zich op zich moment, bevrijd van mij, aldus vrijelijk kan ontvouwen.

Dat stapje terug toont uiteindelijk geen andere werkelijkheid dan die waarin ik in de situatie van alledag functioneer. Nee, het plaatst die werkelijkheid in een ander, het eigenste licht. Het laat alles spreken vanuit zichzelf, niet gehinderd door de tussenkomst of ingekleurd door mijn idee, mijn gevoel en mijn emotie. Alle wezens en dingen kunnen zich tonen als geheel, het geheel waarvan mijn ‘ik’ getuige is en waarin ik me beweeg. Ik sta niet los van wat ik waarneem, ik ben de situatie die er op dit moment is. Hier is alles en hier wordt alles en het voltrekt zich aan jou en mij maar ook aan de koffiekop, de boom in de tuin, de vogel in de lucht, het vuil op straat, het water uit de kraan. Het voltrekt zich hier en het in het totale universum.

De waarde van zen is dat het mij iets aanreikt wat mij helpt mijzelf en dit leven te onderzoeken, er in af te dalen en uiteindelijk de dingen voor zich te laten spreken. Een levenswijze die mij terugbrengt naar de directe ervaring van leven zelf, naar de kwestie van leven en dood en, ja, uiteindelijk voorbij deze kwestie, een wedergeboorte die we kennen als, hoe wrang, de grote dood. Het ‘ik’ teruggekeerd in de functie die overeenkomt met de eigen natuur.

De zentraining is er een van verdieping, bewogen worden tot inspanning en van laten, van jezelf vergeten, voorbij jezelf leren kijken,  en vanuit de ervaring terug in de ervaring van het alledaags je  verantwoordelijkheid als mens ten opzichte van de ander en al het andere steeds helderder gaan zien. En daarin bewogen worden tot handelen.

Het thema van de retraitemidweek die ik van 21-26 november 2017 in de abdij in Doetinchem mocht begeleiden had als thema Hart van Zen. Dit Hart, deze tegenwoordigheid van geest als de onmiddellijkheid der schepping.

Het is daar waar de verticale en horizontale balk van Christelijk kruis op wijst, daar waar ze elkaar kruisen zijn we, de Schepping, dat zijn wij, ieder ogenblik weer. Daar staan we in het relatieve en in de tijdsbeleving (de horizontale balk) en tegelijkertijd in het eeuwige in de verticale balk. Universum, bergen, oceanen en sterren zijn dat kruispunt, het Hart van Zen, niet iets uitgezonderd. Soms ervaren we even een stukje universum, vaker het relatieve en tijdsbesef van de ontmoeting, de taken die gedaan worden, het eten maken, schoonmaken enzovoort. Maar altijd is daar de eeuwigheid, de kosmos onder elke activiteit en in ons denken.

Deze onmiddellijkheid der dingen werd verwoord door de Benedictijnermonniken op de derde dag van de retraite in de beurtzang van Psalm 139. Gij zijt mij nader dan ik mijzelf. Gij weet van mijn zitten mijn staan. Wat je ervaart is overvloed, pure overvloed, de Gaven Gods, te veel, te immens, in één enkelvoudig, onverdeeld en eeuwig durend ogenblik. Meer dan een mens kan bevatten en aan kan.

Die onmiddellijk van de eeuwigheid voltrekt zich aan ons, het is geen bewuste daad van onszelf, we deinen, bewegen mee in het geweld en de bries van de wind der geest. Meditatie maakt de geest voor deze bewegingsmogelijkheid rijp, flexibel genoeg, door leren ‘niet-doen’, niet ingrijpen, niet voeden, alles wat opkomt laten. Laten en doorlatend worden.

Zo kunnen we ervaren hoe we met elke stap het complete universum, ja, met elke twinkel van het oog, overbruggen. Wat ons toevalt in elk moment is overweldigend en dat diepe besef, die ervaring aan den lijve maakt me sprakeloos en emotioneel. Met alles en iedereen tezamen vormen we in deze oneindigheid het Hart van Zen. Hierin ligt ook een grote pijn, vanwege het gegeven dat dit wonder zich voltrekt aan eenieder en aan alle dingen maar dat niet ieder dat aldus ervaart.

Dit wordt bedoeld met de Lichtschat van de Dharma, de holle ruimte waarin alles oneindig tot volle expressie komt, in de meditatie en in het alledaagse leven, ook als we zijn opgeslokt door ons werk, een gesprek, een klus, achter het stuur, in de winkel. Overal en altijd.