Verveling, dorheid, eenzaamheid – de spirituele vruchten van de contemplatie

Zen is een weg van her-innering, her-eniging, wat verloren werd gewaand ten volle ervaren als zijnde ons leven zoals het zich ieder moment ontvouwt. In de meditatie – het zittend, stilzwijgend aanwezig zijn – worden we allereerst geconfronteerd met ons wereldse zelf, al onze gedachten, gevoelens, wat we willen, wat we hebben gedaan of nog moeten doen. Geleidelijk dringt zich in de periodes van enkel stilzwijgend zitten een andere dimensie op, namelijk die van de inherente leegte (sunyata), de werkelijkheid waarvan alle verschijnselen expressie zijn, ook het besef van ‘ego’. Er vindt een verschuiving plaats van ‘ik” naar ‘ niet-ik’. Het mediterend ego verliest op den duur  de oriëntatie en greep op zichzelf en de omgeving. De ‘zo-heid’ van alles, het niet-iets, de onbepaaldheid ervan, de immense oneindige, bodemloze ruimte waarvan alles expressie is, ontvouwt zich. De eigen identiteit staat op losse schroeven. Die jarenlange beoefening van het niet-iets doen,  het wachten, het geduld oefenen, het uithouden kan leiden tot het wanhopig besef dat er spiritueel gezien niets lijkt te gebeuren. Verveling, dorheid en eenzaamheid kunnen er de vruchten van zijn, een lange, uitputtende en trage gang door een droge woestijn. En dat is precies wat het is. Uithouden en vertrouwen zijn gevraagd.

Johannes van het Kruis schreef over deze ervaring van de dorheid, de woestijn. ‘Deze mensen, als ze een glimp ervaren van de concrete en perfecte aanwezigheid van de geest, die zich manifesteert in de complete afwezigheid van alle zoetigheid, die zich manifesteert in dorheid, afkeer en in de vele beproevingen die het ware spirituele kruis zijn, vluchten ze ervandaan als voor de dood.’ Het is die openheid (of tegenwoordigheid van geest) die zich in de meditatie – contemplatie meer en meer opdringt. De openheid kent geen kenmerken, geen eigenschappen, geen komen en geen gaan, geen personen, er is enkel DIT! Het is de grond aller dingen – gedachten, gevoelens, objecten, lichamelijke kenmerken, zintuiglijke waarnemingen en verschijnselen. Alle schepping lijkt een schilderij waarvan het raamwerk tegelijk leeg is. Johannes van het Kruis: ’Zo lang de dorheid, de droogte van de nacht van de zintuigen duurt, zal de spirituele mens grote beproevingen ondergaan.’ In ons leven zijn we continue alert. We vangen alles en voortdurend in onze omgeving met de zintuigen op en vermengen en vertroebelen deze met wat het aan gevoelens, gedachten en emoties in ons oproept. In de contemplatie worden die zintuigen geleidelijk aan stilgelegd. De nacht van de zintuigen treedt in. De Duistere Nacht, zoals Johannes van het Kruis het noemt. De Nacht die God openbaart. Anders gezegd, God als zijnde de Nacht.

Spiritueel gezien worden we uitgenodigd elke hechting aan wat ook op te geven, beter gezegd, elk idee dat we ons ergens aan kunnen vasthouden of dat er hoe dan ook maar iets van jezelf is. Pas als we dat geduld en die bereidheid kunnen opbrengen, kan zich ontvouwen wat altijd schuil ging in het rusteloze en chaotische beeld van de wereld en van jezelf. Namelijk dat wat je ziet, ervaart en vindt van jezelf en van de wereld niets anders is dan onbepaalde openheid. Elk beeld wordt door de zintuigen gevuld met hallucinerende vormen, kleuren, geuren enz. Het is zo levendig en echt dat we er door betoverd raken, letterlijk. Maar in werkelijkheid is het de expressie van de ene geest, onze natuur en wezenskern die zelf de grote schat, de Graal vormt, waarnaar zovelen op zoek waren en zijn.

Voor Carl Gustav Jung was eenzaamheid een ‘genezende bron’. Zijn spirituele weg verliep op een geheel eigen wijze. Hij had zich zijn hele leven eenzaam gevoeld, als kind en als volwassene. Hij had een ‘passie voor het alleen-zijn, de verrukking van de eenzaamheid.’ Op 83-jarige leeftijd zei hij: ‘Mijn hele jeugd kan men vanuit het sleutelbegrip ‘geheim’ begrijpen. Door de geheimen werd ik bijna ondraaglijk eenzaam. ( ) Ook nu ben ik eenzaam, omdat ik dingen weet en moet suggereren die anderen niet weten – en meestal ook helemaal niet willen weten.’
(foto:Pexel)