Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen.
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.
De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Niet religie of levensbeschouwing zijn bepalend
Groei van een spiritueel bewustzijn is niet gebonden aan of het alleenrecht van een religie of levensbeschouwing. Het zijn de levenservaringen, het verlangen deze te verkennen en verdieping te zoeken die bepalend zijn. We betreden daarmee tegelijkertijd een heel natuurlijk maar moeilijk te duiden en te beschrijven innerlijke dimensie.
Een thema in het leven is: De essentie van de Leer is de essentie van dit ogenblik. Dat kun je nog iets specifieker maken: het is de essentie die zich uitdrukt in mij, in alles en iedereen. De Engelse mystica Evelynn Underhill zei: Onder al ons denken en doen hangt het universum.
Religie en levensbeschouwingen kunnen op zichzelf enorme obstakels vormen naar spirituele groei als ze worden aangewend als heilige huisjes. Voor mij helpt het in de begeleiding om vooral te vertrouwen op het gegeven dat alles al aanwezig is en dat men innerlijk ‘weet’ heeft daarvan.
In de zentraditie is vanuit de overdracht vanuit Azie naar het westen in de 20e eeuw de leraar-leerling relatie meegekomen. Die kan tamelijk rigide zijn. Het kan anders. In de 4-5 retraites die ik in de Benedictijner abdij in Doetinchem jaarlijks mag begeleiden, zie ik al jaren cursisten die 2-3 keer per jaar naar een retraite komen. Ik heb ze in de afgelopen jaren zien openbloeien en bij sommigen is op zeker moment het kwartje gevallen. Met zo’n achttal cursisten die ik vanuit deze retraites ken, heb ik een leerling-leraar contact. Daarin zijn vooral vertrouwen en bevestiging belangrijk. Ik ga uit van het gegeven dat in alles wat we doen de essentie zich openbaart/uitdrukt, maar uiteindelijk is het van belang dit ook werkelijk te ervaren en te zien. Zo kunnen we van handelen in verdeeldheid proberen meer vanuit eenheid te handelen.
Ik hecht er aan om mensen te vertellen dat het in stilteretraites of de zenavonden niet gaat om zen of boeddhisme. Teveel nadruk daarop kan onnodig belemmeringen opwerpen. Het gaat er uiteindelijk om dat we vertrouwd raken met ons eigen bestaan, dat we de pure natuur van ons handelen, denken en voelen ervaren en dat we daarin de verbondenheid met wat en wie ons omgeeft (terug)vinden.
Het Onnoembare
Onder al ons handelen en denken, ligt een alomvattende universele dimensie die in, door en met ons beweegt, vaak zonder dat we het beseffen. Ons lichaam, ons denken en al onze andere vermogens zijn er een functie van en vallen ermee samen. Die dimensie of oerkracht (ook wel het Onnoembare of Boeddhanatuur genoemd) vindt zijn expressie in alles en iedereen. Het is de werkelijke bron die alles creëert, alles in beweging zet en waaruit we kunnen putten, letterlijk. Het is vrij van eigenschappen, niet te vangen of te begrijpen, ongeboren, oneindig en het sluit niets uit.
In het spirituele proces ‘werken’ we ermee. Beter gezegd, het is dit Onnoembare dat ons aan zet tot bewegen en werken. We geven gehoor aan een innerlijk fluisteren. En het is paradoxaal: deze natuur die we belichamen is dezelfde natuur waarnaar we op zoek zijn. Daarom is het zo’n lastige en ongrijpbare zoektocht en oefenweg. Het is wat we ten diepste zijn.
Uiteindelijk telt enkel de praktijk van dit ogenblik, dat is de plek waar alles, de hele evolutie en schepping zich tentoonspreidt, in en door ons en in alle andere dingen. Daar gebeurt het, daar ontstaan verleden, heden en toekomst, daar manifesteert zich de onverbrekelijke eenheid in de tienduizend dharma’s waarin we ons niet zelden zo snel verliezen.
Verveling, dorheid, eenzaamheid – de spirituele vruchten van de contemplatie
Zen is een weg van her-innering, her-eniging, wat verloren werd gewaand ten volle ervaren als zijnde ons leven zoals het zich ieder moment ontvouwt. In de meditatie – het zittend, stilzwijgend aanwezig zijn – worden we allereerst geconfronteerd met ons wereldse zelf, al onze gedachten, gevoelens, wat we willen, wat we hebben gedaan of nog moeten doen. Geleidelijk dringt zich in de periodes van enkel stilzwijgend zitten een andere dimensie op, namelijk die van de inherente leegte (sunyata), de werkelijkheid waarvan alle verschijnselen expressie zijn, ook het besef van ‘ego’. Er vindt een verschuiving plaats van ‘ik” naar ‘ niet-ik’. Het mediterend ego verliest op den duur de oriëntatie en greep op zichzelf en de omgeving. De ‘zo-heid’ van alles, het niet-iets, de onbepaaldheid ervan, de immense oneindige, bodemloze ruimte waarvan alles expressie is, ontvouwt zich. De eigen identiteit staat op losse schroeven. Die jarenlange beoefening van het niet-iets doen, het wachten, het geduld oefenen, het uithouden kan leiden tot het wanhopig besef dat er spiritueel gezien niets lijkt te gebeuren. Verveling, dorheid en eenzaamheid kunnen er de vruchten van zijn, een lange, uitputtende en trage gang door een droge woestijn. En dat is precies wat het is. Uithouden en vertrouwen zijn gevraagd.
Johannes van het Kruis schreef over deze ervaring van de dorheid, de woestijn. ‘Deze mensen, als ze een glimp ervaren van de concrete en perfecte aanwezigheid van de geest, die zich manifesteert in de complete afwezigheid van alle zoetigheid, die zich manifesteert in dorheid, afkeer en in de vele beproevingen die het ware spirituele kruis zijn, vluchten ze ervandaan als voor de dood.’ Het is die openheid (of tegenwoordigheid van geest) die zich in de meditatie – contemplatie meer en meer opdringt. De openheid kent geen kenmerken, geen eigenschappen, geen komen en geen gaan, geen personen, er is enkel DIT! Het is de grond aller dingen – gedachten, gevoelens, objecten, lichamelijke kenmerken, zintuiglijke waarnemingen en verschijnselen. Alle schepping lijkt een schilderij waarvan het raamwerk tegelijk leeg is. Johannes van het Kruis: ’Zo lang de dorheid, de droogte van de nacht van de zintuigen duurt, zal de spirituele mens grote beproevingen ondergaan.’ In ons leven zijn we continue alert. We vangen alles en voortdurend in onze omgeving met de zintuigen op en vermengen en vertroebelen deze met wat het aan gevoelens, gedachten en emoties in ons oproept. In de contemplatie worden die zintuigen geleidelijk aan stilgelegd. De nacht van de zintuigen treedt in. De Duistere Nacht, zoals Johannes van het Kruis het noemt. De Nacht die God openbaart. Anders gezegd, God als zijnde de Nacht.
Spiritueel gezien worden we uitgenodigd elke hechting aan wat ook op te geven, beter gezegd, elk idee dat we ons ergens aan kunnen vasthouden of dat er hoe dan ook maar iets van jezelf is. Pas als we dat geduld en die bereidheid kunnen opbrengen, kan zich ontvouwen wat altijd schuil ging in het rusteloze en chaotische beeld van de wereld en van jezelf. Namelijk dat wat je ziet, ervaart en vindt van jezelf en van de wereld niets anders is dan onbepaalde openheid. Elk beeld wordt door de zintuigen gevuld met hallucinerende vormen, kleuren, geuren enz. Het is zo levendig en echt dat we er door betoverd raken, letterlijk. Maar in werkelijkheid is het de expressie van de ene geest, onze natuur en wezenskern die zelf de grote schat, de Graal vormt, waarnaar zovelen op zoek waren en zijn.
Voor Carl Gustav Jung was eenzaamheid een ‘genezende bron’. Zijn spirituele weg verliep op een geheel eigen wijze. Hij had zich zijn hele leven eenzaam gevoeld, als kind en als volwassene. Hij had een ‘passie voor het alleen-zijn, de verrukking van de eenzaamheid.’ Op 83-jarige leeftijd zei hij: ‘Mijn hele jeugd kan men vanuit het sleutelbegrip ‘geheim’ begrijpen. Door de geheimen werd ik bijna ondraaglijk eenzaam. ( ) Ook nu ben ik eenzaam, omdat ik dingen weet en moet suggereren die anderen niet weten – en meestal ook helemaal niet willen weten.’
(foto:Pexel)