Tijd is kostbaar, elk moment dat verstrijkt is onherroepelijk.

Onderzoek geregeld je prioriteiten, formuleer deze eventueel opnieuw en onderhoud ze. Het is niet zo moeilijk als het lijkt. Mij hielp het enorm toen ik echt besefte: mijn leven is de mij vergunde en geschonken beperkte tijd op deze planeet, hoe wend ik die het beste aan, zodat ik straks terugkijkend kan zeggen: ik had het niet anders kunnen doen?

De kwaliteit van je bestaan zit besloten in de wijze waarop je het moment laat werken. Het juiste moment – dat wel, dat niet – houdt daarmee verband. Het gaat niet om goed of fout, het gaat om je kunnen herkennen in wat je doet, waar je bent. Samenvallen met de situatie en zo het bestaan opdragen aan de Voorzienigheid, aan wat ons beweegt, wat ons leven en adem schenkt. En daarmee aan alles en iedereen omdat niemand is uitgesloten van deze Voorzienigheid.

T.S. Eliot (1888-1965, nobelprijs voor de literatuur 1948) was in zijn jonge jaren een uitgesproken cultuurpessimist. Hij schreef na WO I over het ondraaglijke lijden van de moderne mens, de uitzichtloosheid van het bestaan en isolatie van ieder individu door het geestelijke en morele failliet en de verspilling van de goddelijke liefde (The Waste Land). Deze kijk op het leven deel ik niet – zingeving is er wel degelijk en vinden we ieder moment onder onze voeten, in de wijze hoe en met name vanuit welke intentie we – in relatie tot onszelf en onze omgeving – handelen en denken.
In 1927 trad Eliot toe tot de Anglicaanse Kerk. In datzelfde jaar schreef hij een gedicht over de Reis van de Drie koningen. Het werd een bijzondere metafoor op het alledaagse bestaan. De reis omvat onze levensweg maar refereert ook naar de zeer wisselende momenten van ons gemoed, de lasten en lusten en de kalmte en chaos door de dag heen. Ergens in ons knaagt de onrust en leeft het verlangen naar rust – even niets. Waar vind ik die momenten? Als je het gedicht weg-projecteert naar de buitenwereld toe, van je af, is het niet meer dan een aardig en beeldrijk verhaal. Maar zodra men het kan zien – en wellicht ervaren – als de verwoording van de eigen alledaagse levensweg gaat het leven. De kunst is de symboliek en beeldenrijkdom ervan op je te laten inwerken en z’n werk te laten doen, de betekenis ervan door bezinning te wekken, niet zozeer door eigen analyse. Het gaat er niet om vanuit het discursief denken de woorden mogelijke betekenissen toe te dichten maar meer om deze een voor een te laten bezinken, zich te laten ontplooien tot een persoonlijke ervaring.

De reis van de drie koningen
Foto: Tuxyso / Wikimedia Commons / CC-BY-SA-3.0

Shakyamuni Boeddha ontwaakte toen hij de ochtendster zag, en zei ‘ik, de hele aarde en alle wezens zijn tegelijkertijd tot aanwezigheid ontwaakt’.

Zo luidt de eerste koan, de eerste kwestie in de Denkoroku. De Denkoroku of ‘De transmissie van het Licht’ uit 1300 werd samengesteld door de Japanse Soto Zen meester Keizan Jokin Zenji (1264 – 1325), bevat 53 verhalen over verlichting en Dharmatransmissie van 52 opeenvolgende generaties leraren, te beginnen met de historische Boeddha Shakyamuni, in de 5e eeuw voor Christus in India.

Dit verhaal betreft ons ontwaken tot het oorspronkelijke Licht,, het Licht zien dat in alle wezens en dingen zijn expressie vindt. Het is het Licht van het gelaat van de ander, het zicht in de ogen van de ander, hetzelfde Licht van het zicht waarmee de Boeddha, Maria en Jezus zagen. De vormloze eeuwigheid van het Licht krijgt vorm en bewustzijn in ons. Ons gelaat is daadwerkelijk het gelaat van de eeuwigheid, van voor onze geboorte.

Het Licht, de Ochtendster, is in elk ogenblik aanwezig, het is ieder moment en wij manifesteren het. We kunnen het ervaren en er intiem mee worden zodat het een gids in ons bestaan wordt. De Ochtendster kan ons leiden. Omdat het zich in alles manifesteert bezitten alle dingen de wijsheid ons te vertellen wat te doen, wat onze weg is. Het is daarom dat ieder mens in de kern weet wat hem of haar te doen staan. De Weg vertelt het, ieder ogenblik. In feite kunnen we niet van de Weg af. De Weg is onze geest, onze eigenste natuur, het Licht.

Een parallel in de christelijke traditie is het Kerstverhaal:

En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan.’

Zo beschrijft het Evangelie volgens Mattheüs de ster van Bethlehem, die de drie wijzen naar Jezus geleid zou hebben. Het Kerstverhaal is het verhaal van het Licht en van de wedergeboorte. De wedergeboorte die ieder ogenblik plaats vindt en waarvan we deel zijn. Die wedergeboorte is ontwaken tot het oorspronkelijke en ervaren dat alles ontwaakt is.

Klik hier voor het Kerstlied Leise reiselt der Schnee – uit het begin van de 19e eeuw

Klik hier voor het 200 jaar oude Kerstlied Stille Nacht, Heilige Nacht door St. Thomas Choir, Leipzig

Klik hier voor het 200 jaar oude KerstliedSilten Night, Holy Night door Celtic Woman “Home for Christmas”

Klik hier voor het Ave Maria, gezongen door Amira Willighagen en Gissur Páll Gissurarson – Gounod Duet (Reykjavík, Iceland) – Christmas Concert 2015

Klik hier voor Hark! The Herald Angels Sing (Celtic Woman Live At The Helix In Dublin)

 

Op de drempel van 2018 en 2019 is de laatste nieuwsbrief van Zen Cirkel Lelystad van dit jaar samengesteld. Met een tekst en de agenda voor de eerste helft van 2019.

Voor de nieuwsbrief, klik hier voor  de Zen Cirkel Nieuwsbrief dec 2018

Ik wil eenieder danken voor zijn of haar inzet in het afgelopen jaar. We zien en spreken elkaar binnenkort weer, alle goeds voor de Feestdagen en voor 2019

Ben Claessens, Zen Cirkel Lelystad

Deze brief schreef ik als hoofdredacteur van onderwijsplatform Profiel voor het beroepsonderwijs.

We functioneren allen, ieder als een uniek individu, in een gemeenschap waarvan we in alle opzichten volledig afhankelijk zijn, een samenleving die vraagt om onze betrokkenheid, om onderhoud, om dagelijks te werken ten behoeve van de fragiele samenhang waarin alles kan functioneren. Die samenhang is namelijk niet vanzelfsprekend.

Voor het hele bericht kun je hier klikken 2018-2019 Profiel Eindejaarsgroet

 

We kennen het wel, situaties die aanvoelen alsof je voor een poort staat waar je voor terugdeinst, een plek (vraag, kwestie), een situatie waar je tijdelijk kunt vastzitten. Zen nodigt uit, daagt uit, leidt je dieper naar onbekende delen van jezelf. In zen wordt wat vertrouwd is steeds weer verlaten, om het ongebaande, het ongewisse binnen te gaan. Natuurlijk brengt dit verborgen en nieuwe angsten en weerstanden aan het licht. Wat er gebeurt wanneer de angst en onzekerheid de overhand houden, kunnen we halen uit Franz Kafka’s ‘Parabel van de Wet’. De Wet is in de joodse Merkaba of Troonmystiek de zin van het leven. Wie waarheid zoekt, probeert de Wet binnen te gaan. De levensweg wordt er voorgesteld als een mystieke pelgrimstocht langs zeven kastelen, elk bewaakt door een strenge wachter. In het binnenste van het laatste kasteel wordt de mysticus met de  Goddelijke troon geconfronteerd. In Kafka’s verhaal komt een reiziger, vastbesloten binnen te gaan, bij de wachter, die hem uitnodigt verder te gaan en tegelijk waarschuwt: ‘Ik ben machtig, maar ik ben nog maar de geringste wachter. Er staan van zaal tot zaal wachters. De een machtiger dan de andere. De aanblik van de derde wachter kan zelfs ik niet verdragen.’
Dus blijft de reiziger wachten tot hij wordt binnengelaten. Dat gebeurt echter niet. Hij wordt oud en net voor zijn dood ziet hij een oogverblindende gloed uit de poort van de Wet stromen, de Zohar, het goddelijke licht. De persoon vraagt de poortwachter: ‘Iedereen streeft naar de Wet. Hoe komt het dan toch dat er in al die jaren niemand anders dan ikzelf om toegang heeft gevraagd?’
De wachter zegt dan: ‘Deze ingang was alleen voor jou bestemd. Hier kon niemand anders toegang verkrijgen. Ik ga nu en sluit de poort.’
Zen staat voor samenvallen met je eigen bestaan en moedigt je aan door je eigen voorstellingen te springen, de weg die je gaat als JOUW volstrekt persoonlijke weg te erkennen, te aanvaarden en, al onderzoekende, volledig tot het einde toe te gaan. Genpo Merzel Roshi zei tijdens een sesshin over angst: ‘Als je angst ervaart, loop er dan niet voor weg. Blijf staan, zie je angst in de ogen en spring er middenin. Het is JOUW angst. Wat is er om bang voor te zijn?’(hierover een soefiverhaal op dat als een koan leest. Iemand vroeg een soefi: ‘Wie heeft u op het Pad geleid?’
De soefi zei: ‘Een leeuw. Op een dag zag ik hem, bijna dood van de dorst, aan de rand van het water staan. Steeds als hij naar zijn weerspiegeling in het water keek, werd hij bang en liep hij weg omdat hij dacht dat het een andere leeuw was. Ten slotte, toen de nood drong, wierp hij zijn vrees van zich af en sprong hij in het water. Daarop ‘verdween’ de andere leeuw. De leeuw had de hinderpaal die hijzelf was, de barrière tussen hem en wat hij zocht, overwonnen. Op deze wijze verdween ook mijn eigen hindernis. Zo werd mijn Pad mij voor het eerst getoond door het gedrag van… een leeuw.’

(uit: De beoefening van zen, Ben Claessens – foto: J. Steegs)

De directheid van Boeddhanatuur, die natuurlijke scheppende en verbindende kracht ervaren, vraagt om een proces van innerlijke verstilling, je zintuigen openen en leren alle geluid en prikkels, emoties, gevoelens en gedachten die opkomen te laten voor wat ze zijn. Zo kan in de meditatie de door onrust vertroebelde geest steeds weer verhelderen. We oefenen ‘gelatenheid’, het niet voeden van onze neiging om de wereld die is ingekleurd door emoties en gedachten te verwarren met de werkelijkheid.  Zo zijn onze gedachten ‘over’ iemand of iets niet wat het in werkelijkheid is.

In de overgave aan de situatie zien we die werkelijkheid zoals die is. We zien dat die uiting van de geest, van Boeddhanatuur is. We zien dat onze gedachten erover, ons denken een functie is van die geest. En dat alles altijd en alleen maar HIER is. Ook als we mijmeren over ‘gisteren’ en ‘morgen’ gebeurt dat NU. We zien dat we in die Ware Aard onverbrekelijk met alles en iedereen verbonden zijn. En dat ieder mens de unieke uitdrukking is van die natuur. Alles en iedereen blijkt bij te dragen aan onze levensweg. We dragen daarmee de zorg voor elkaar, een grote verantwoordelijkheid, immers al ons denken en doen heeft effect op onze omgeving.

Deelname aan meditatie gebeurt vrijwillig. De inzet vanuit het eigen verlangen en toewijding zijn bepalend. Het gaat in essentie niet om succes of prestatie. En evenmin om begrijpen. Het gaat om bevrijden, innerlijke bevrijding en het besef – dit is mijn bestaan waarin niets en niemand van kan worden uitgesloten, hier draag ik de zorg voor. Boeddhist of christen zijn betekent niet vroom of heilig zijn maar mens zijn, zo volledig mogelijk je mens-zijn leven.

Tijdens een persoonlijk onderhoud in een zenretraite gaf een van de deelneemsters blijk van een tamelijk strenge houding jegens zichzelf. ‘Wat dacht je ervan  ‘mildheid’ te betrachten?,’ vroeg ik. Ze keek me verwonderd aan en zei: ‘Daar heb ik geloof ik niet zoveel van mee gekregen’.

‘Maar als aangeboren vermogen is het in potentie volop aanwezig’, zei ik. ‘Het is een bijzonder innerlijk vermogen dat in veel mensen die streng zijn jegens zichzelf en jegens anderen grotendeels onaangeroerd ligt en erop wacht gewekt te worden.’

We spraken er een tijdje over, beschouwden het begrip van diverse kanten en benoemden de mogelijke kwaliteiten en uitwerkingen ervan. Zoals zachtheid, ontvankelijkheid, geduld, begrip, beweeglijkheid, flexibiliteit, openheid, compassie, verbondenheid. ‘Kun je daar misschien eens mee werken de komende tijd?’, vroeg ik. Met een glimlach zei ze: ‘Daar kan ik geloof ik wel wat mee.’

Mildheid is op het spirituele pad wat mij betreft een kernbegrip . In een anekdote uit de zenhistorie raadt een zenleraar zijn monniken aan ‘te worden als gesmolten boter’, een ander spreekt van het ‘ijs laten smelten en weer vloeibaar worden’. Verzachting, de harde ego-kern weer toegankelijk en ontvankelijk laten zijn, is een belangrijke en cruciale beoefening. Het vraagt van de student bewust te worden van de eigen strengheid. Het kan goed zijn dat tijdens de meditatie, gedurende het afdalen in zichzelf, en in gesprekken met de begeleidende leraar men stuit op patronen die van oudsher zijn ingesleten. Strengheid kan een gevolg zijn van een gewoonte zichzelf in stand houdt en zich uit in zijn of haar uiterste best te doen, het verlangen te worden aanvaard door de omgeving, enz. Dat zijn mogelijke gevolgen van de wereldse normen en opvattingen die op het spirituele pad echter tot een blokkade worden.

Spiritualiteit staat voor ontvankelijk worden voor het bestaansgeheim, de universele kracht die het ego dat zich staande probeert te houden, verre overstijgt. Om die krachten te ervaren en te leren er expressie aan te geven in het alledaagse leven is het van belang het lichaam te kunnen openen en te leren luisteren naar wat de situatie, het ogenblik vraagt. Het ego dient zijn of haar verzet op te geven, zachter te worden, ontvankelijk. Pas dan kan mildheid de wonderlijke, verbindende kracht die het is ten toon spreiden.

(foto: Huawei)

Wat zich toont ‘laten’. Onaangeroerd laten. Het leven ‘laten zijn’. Jezelf ‘laten zijn’. In het leven van alledag, te midden van alle drukte, het universum zich laten ontvouwen in de oprechte expressie van een handeling en/of gedachte. Kunnen we dat? Wat opkomt aan gevoelens, emoties en gedachten, wat opdoemt in enige situatie aan gebeurtenissen en ontmoetingen, voert ons dikwijls mee en weg van onszelf, we laten ons verleiden en raken bevangen. Meningen, oordelen, neigingen – alles wordt in stelling gebracht. Het kan gaan om kleine, onooglijke gebeurtenissen of grote, ingrijpende, maar ze prikkelen het ego en laten het reageren. De ervaring van dit grootse ogenblik, deze aanwezigheid waarvan niets en niemand uitgezonderd is, is uit beeld. De golven ontnemen de ervaring van de oceaan.

Gelatenheid kent diverse betekenissen – een ervan is moedeloosheid, resignatie. Waar we hier over schrijven, is de betekenis van het scheppen van openheid, vrijmaken van de situatie, het wekken van stilte, kalmte, innerlijk raken aan de grond der dingen. Meditatie is in eerste instantie een beoefening en uiteindelijk een komen tot contemplatie, een samenvallen met, jezelf zien in alle dingen en die dingen in alle oprechtheid ‘laten’, gelatenheid als geestelijke staat. De staat waarin je je volledig herinnert wat er gaande is, wat en wie je bent. De staat waarin dingen niet langer gehinderd worden. Zonder dat er een etiket op wordt geplakt, zonder dat ze geweld worden aangedaan, zonder dat ze kleiner worden gemaakt, zonder dat ze gehinderd worden, vastgehouden en beoordeeld. Meister Eckhart zegt over gelatenheid: ‘Wie zichzelf ook maar een ogenblik volledig liet, die mens zou alles geschonken krijgen’.

De dingen staan niet op zichzelf, mensen noch dingen zijn een eiland. Alles is uitdrukking van essentie, Licht in de materie, er is niet-iets met enige substantie. Alles in dat Licht is onlosmakelijk met elkaar verbonden, het komt op en verdwijnt weer. In deze essentie bent u feitelijk wat u ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt, aanraakt. Wat is dan werkelijkheid? Niet iets wat verschijnt zoals de auto, de wolken, het lichaam, een woord, een gedachte, de regen. Werkelijkheid is de ervaring van dit moment. Alles gebeurt in essentie, is pure ervaring en is precies zoals het is. In de staat van gelatenheid is te neiging te etiketteren en te worden meegezogen opgelost. Het is de vrucht van langdurige meditatieve beoefening die uitmondt in contemplatie – de mens is verlost van de illusie dat er een substantieel ik aan het werk is en leeft in het besef dat het werkzaamheid is van alomvattende ongeborene, het. De noodzaak tot etiketteren is uitgeblust.

In andere mystieke tradities noemen we het ongehinderd laten ook wel verzaking. De wereld verzaken, je er als het ware uit terug trekken met de neigingen, oordelen, opvattingen en concepten die we voortdurend hebben. Pas wanneer je dat 100% doet vallen lichaam en geest weg en ontvouwt de wereld zich zoals het is: als essentie, ongeboren, enkel in dit ene ogenblik , alomvattend, niets uitsluitend, niet komend en niet gaand, niet ontstaand en niet vergaand, leven noch dood. er is niets wat verschijnt, niemand die waarneemt. Enkel DIT.

(foto: Huawei)

Op het spirituele pad kunnen we lange tijd in de veronderstelling verkeren dat, wanneer we spreken over ‘geest’ het over iets anders gaat dan het lichaam. De westerse uitspraak ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ heeft daar waarschijnlijk sterk toe bijgedragen. Maar ‘geest’ duidt op een dimensie die alles omvat, die zich uitdrukt in alles, die niet-iets is, niet geboren wordt of sterft. Het kent tal van benamingen, van Ongeborene en Boeddhanatuur, tot Tao, Allah, het Onnoembare en God. De ‘geest’ komt niet en gaat niet.

Alles waarin de geest zich uitdrukt, is per definitie ‘wijsheid’ en ‘compassievol’. Tenminste als we ide uitdrukking of expressie ervaren zonder opinie, analyse, opvatting, mening. Ervaren als ‘enkel dit’. Het lichaam kan als tempel van de geest worden beschouwd en is evenals expressie van wijsheid en compassie.

Het lichaam is wellicht een van de minst gewaardeerde fenomenen in ons leven. Het lichaam weigert nooit dienst. Behalve wanneer het wordt overvraagd. Voor de ego-gedreven mens is het lichaam een object van trots of van schaamte. We kleden het aan, ‘verfraaien’ het, willen bepaalde aspecten ervan laten uitkomen, maskeren het om onszelf te verhullen. In al dat doet het lichaam er het zwijgen toe, het protesteert niet en wijst niet terecht.

We eten wat we lekker vinden, ongeacht de gevolgen ervan voor ons lichaam. Het lichaam kan veel hebben maar er kan een moment komen dat het signalen afgeeft, in al haar/zijn wijsheid. Alle organen kunnen overbelast raken en reageren. Ook dat is wijsheid en compassie. Het signaal van disbalans is een uiterst belangrijke reactie. Het lichaam doet er alles aan te blijven functioneren. In onze hersenen zijn miljarden cellen actief, onze huid is een uiterst gevoelige intermediair tussen omgeving en de binnenkant van het lichaam, we ademen in en uit, de longen brengen de zuurstof in de bloedbanen, het hart pompt het zuurstofrijke bloed door het hele lichaam en de longen verzorgen de afvalverwerking ervan.

Alles gebeurt in een ongekende harmonie met onze handelingen en gedachten, met de omgevingsfactoren, met het universum als geheel. De mens is geen eiland, ik zeg het vaak. Het lichaam is een wonder, een mysterie. Niet de geest is de bodhisattva, het wezen van compassie. Het is het lichaam als voertuig voor de mens, de tempel vanwaaruit de mens getuige kan zijn van de werking van ‘bodhi’ – het niet-iets of Ongeborene – in alles en iedereen.

Het zien, het voelen, het bewegen, het ruiken, het horen, het spreken, het aanraken, de spijsvertering, het ademen, het denken, al onze gevoelens, emotie – al dat is het functioneren van bodhi in optima forma op een compassievolle wijze. Eeuwige wijsheid in actie. Het is goed om daar dagelijks bij stil te staan, om het te onderhouden, om er zuinig op te zijn, om ernaar te luisteren.

(foto: Pexels)