Voor een zenleraar is diens dharma de lijn van begeleiding van cursisten. Die dharma is er niet in een keer maar ontwikkelt zich gaandeweg. Organisch. Het kost tijd. Het is de geleidelijke versmelting van je persoonsontwikkeling, van een leven lang ervaren, vallen en opstaan, schuren, slijpen, leren en afleren, verdieping in leven en werk, in het samenzijn met je leraar en de zengemeenschap en dat alles in de grote samenhang der dingen. Daaruit distilleert zich een weg die ondefinieerbaar is maar ontegenzeggelijk past bij die persoon.

Mijn dharma krijgt vorm in mijn wereldse leven, zoals in mijn werk voor professionals in het beroepsonderwijs, met een breed scala van discipline-overstijgende thema’s die in het leven van alledag hun impact hebben – denk aan burgerschap, klimaat, professionalisering, onderwijscurricula, sociale media, leiderschap etc. Het centrale punt daarbij is dat alles in dit moment plaatsvindt en in een onverbrekelijke samenhang der dingen waarvan niets en niemand is of kan worden gesloten. Uitsluiting is tegen-natuurlijk, het druist in tegen de werkelijkheid die we manifesteren en die ons beweegt in alle dingen.

Ik realiseer me steeds vaker hoe onwijs veel geluk we hebben als we gezond geboren worden, kunnen opgroeien, scholing krijgen, kunnen werken enz. De dankbaarheid voor al dat speelt een grote rol. In een pdf met de  Grondbeginselen bij Enso Zen Circle  staat aan het eind een tekst dankbetuiging die we dagelijks kunnen uiten naar alles wat en allen die ons op onze weg hebben geleid en ondersteund. Afgelopen week ben ik mijn zegeningen gaan tellen en het bracht me tot de overtuiging dat veel (zelfveroorzaakt) leed ontstaat doordat we blind (geworden) zijn voor de vele zegeningen, waarbij ik direct opmerk dat veel leed aan anderen door anderen wordt toegebracht. Maar wellicht is het onze opdracht naar vermogen zorg te dragen voor het welzijn van onze omgeving. Zei een zenleraar niet ooit op de vraag wat de essentie van Zen is: Goed voor je plantjes zorgen!
Doorheen mijn leven was het verlangen naar transparantie en eenvoud een rode draad. Zen en haar leraren wezen me de weg, de weg die we gaan waar we staan, in de alomtegenwoordigheid van de geest, een weg van veelheid en eenvoud. Je leven daaraan opdragen, met al ons vallen en opstaan. Huilen om het leed in de wereld en je eigen onmacht en tegelijkertijd lachen en je verblijden in de schoonheid en het wonder der dingen. Het goede zien in ieder ook als de mens in kwestie daartoe niet bij machte is, jezelf in hen herkennen in het besef – dat ben ik ook. Niets uitsluiten. En niemand achterlaten, in jezelf. Niemand tot gevangene maken in je eigen bewustzijn door harde vooroordelen en onbegrip. Niets gaat buiten ons om. En dan is de vraag: hoe je daartoe te verhouden? De worsteling in jezelf onderkennen en de confrontatie daarmee niet schuwen. Telkens weer.

De Boeddha en Christus willen niet zozeer dat je Christen of Boeddhist wordt maar dat je mens wordt en Gods of Boeddha’s werk doet. Dat werk behelst niet soetras of de Bijbel lezen (hoewel dat er bij kan horen) maar allereerst dat je leeft vanuit je hart. Je hebt me vaker horen zeggen, het gaat er niet om dat je religieus wordt maar dat je Wim, Henriëtta wordt, jezelf zoals je bent want zoals je bent ben je goed. Je hart openen, naar jezelf en naar anderen. Je niet groot houden, je niet klein maken, maar jezelf tonen zoals je bent. Niet gekunsteld zijn. Met andere woorden, als je blij bent wees blij, als je verdrietig bent, wees verdrietig. We zijn mens, met alle sterkte en zwakte die daarbij horen.

Vorige week las ik enkele passage uit de Bijbel die verband houden met Goede Vrijdag en Pasen. In de nacht voor de gevangenname en kruisiging verbleef Christus in olijventuin, overmand door doodsangst bad hij tot de Vader hem te ontzien. Uiteindelijk besefte hij: Niet mijn wil maar Uw wil.

Het is misschien niet de goddelijke aard van Jezus die zo aanspreekt maar zijn menselijkheid, zijn diepe menselijkheid en zijn diepe liefde voor de mens voor wie Hij zijn leven gaf.

Ik zeg al jaren, er is geen reden de eigen religieuze traditie te verlaten. In de abdij heb ik door de jaren heen gezien dat Zen voor veel mensen een brug is naar een herontdekking van het eigen christelijke geloof. Dus laat je inspireren door de onmetelijke rijkdom van de westerse christelijke traditie!

Dikwijls wordt gedacht dat meditatie zweverig is. Ik heb altijd weinig opgehad met zweverigheid. Het leven kan je bij tijd en wijle echter goed van je stuk brengen en je in dusdanig ‘zweverige’ condities brengen dat het lijkt of de grond onder je voeten verdwenen is.
Het zenpad heeft me geholpen om mezelf weer terug te brengen naar de aarde simpelweg omdat het in alle, voor ons westerlingen, soms complexe soetrateksten de nadruk legt op het realisme, op de directe werkelijkheid in dit moment. Uitgaande van het feit namelijk dat alleen dat, de directe werkelijkheid, er is en je alleen daar van uit kan en moet gaan.
Die werkelijkheid is overigens wat anders dan de materialistische wereld waar zo de nadruk op wordt gelegd in scholing en werk. Wat we vergeten in de opvoeding en scholing van jonge generaties is de ruimte te benoemen waarin al het concrete plaats vindt. Ik merk dat ik de term ‘geest’ of zelfs God of Boeddhanatuur minder gebruik dan voorheen. Om meerdere redenen. Allereerst maken die termen het bestaan ‘zweverig’. Zelfs als je het inzicht en besef hebt dat alles in dit moment is. Ten tweede omdat we niet weten waarover we het hebben. We hebben geen idee wat in de kern dit bestaan wezenlijk is.
Om bij de werkelijkheid te blijven die we zelf manifesteren gebruik ik zelf en in de begeleiding van anderen meer en meer de beoefening van de fysieke ervaring en de zintuiglijke ervaring. Uitgaande van het idee: terug naar hier. Het concrete, de werkelijke ervaren we fysiek, via ons lichaam en onze zintuigen die de hersenen van signalen en prikkels voorzien. Dat brengt ons terug naar dit moment, daar waar we met elkaar verbonden zijn, onlosmakelijk, onverbrekelijk. Dát is voor mij concreet. Als ik iets aanpak en aanraking ervaar, dan is dat voor mij de plaats van verbintenis, hetzelfde met gehoor, met spreken, met een geur, met ademen. We zijn in een en dezelfde onbegrensde ruimte, in dit ogenblik. Daar hoeft geen begrip van de Boeddha of God bij te pas te komen. De religies met al hun rituelen en instrumenten zijn hulpmiddelen maar niet de ruimte, niet dit bestaan zelf. Ze helpen wat mij betreft de aandacht bij de dingen te houden, de samenhang der dingen te ervaren en te beseffen dat hoewel we als individu een eigen leven we niet alleen staan in dit bestaan.
Werkelijkheid is voor mij wat voor alle levende wezens geldt, wat we allen gemeen hebben en delen.
Maar nogmaals, wat dit leven in de kern is weten we niet. Maar hoe dan ook, niets komt of gebeurt zomaar, er is een samenhang die daarvoor zorgt. En het is je eigen inbreng die daar een rol in speelt.
Wat me dikwijls aan het denken zet zijn de uiteenlopende wegen en lotgevallen van mensen. Voor mij geldt daarin het belang mijn zegeningen te tellen. En mijn leven een nuttige wending te geven, in gevolge het gezegde Doe geen kwaad, doe het juiste en onderhoud (daardoor) je geest.