Meer dan een mens aan kan

De zentraining is er een van verdieping, bewogen worden tot inspanning en van laten, van jezelf vergeten, voorbij jezelf leren kijken,  en vanuit de ervaring terug in de ervaring van het alledaags je  verantwoordelijkheid als mens ten opzichte van de ander en al het andere steeds helderder gaan zien. En daarin bewogen worden tot handelen.

Het thema van de retraitemidweek die ik van 21-26 november 2017 in de abdij in Doetinchem mocht begeleiden had als thema Hart van Zen. Dit Hart, deze tegenwoordigheid van geest als de onmiddellijkheid der schepping.

Het is daar waar de verticale en horizontale balk van Christelijk kruis op wijst, daar waar ze elkaar kruisen zijn we, de Schepping, dat zijn wij, ieder ogenblik weer. Daar staan we in het relatieve en in de tijdsbeleving (de horizontale balk) en tegelijkertijd in het eeuwige in de verticale balk. Universum, bergen, oceanen en sterren zijn dat kruispunt, het Hart van Zen, niet iets uitgezonderd. Soms ervaren we even een stukje universum, vaker het relatieve en tijdsbesef van de ontmoeting, de taken die gedaan worden, het eten maken, schoonmaken enzovoort. Maar altijd is daar de eeuwigheid, de kosmos onder elke activiteit en in ons denken.

Deze onmiddellijkheid der dingen werd verwoord door de Benedictijnermonniken op de derde dag van de retraite in de beurtzang van Psalm 139. Gij zijt mij nader dan ik mijzelf. Gij weet van mijn zitten mijn staan. Wat je ervaart is overvloed, pure overvloed, de Gaven Gods, te veel, te immens, in één enkelvoudig, onverdeeld en eeuwig durend ogenblik. Meer dan een mens kan bevatten en aan kan.

Die onmiddellijk van de eeuwigheid voltrekt zich aan ons, het is geen bewuste daad van onszelf, we deinen, bewegen mee in het geweld en de bries van de wind der geest. Meditatie maakt de geest voor deze bewegingsmogelijkheid rijp, flexibel genoeg, door leren ‘niet-doen’, niet ingrijpen, niet voeden, alles wat opkomt laten. Laten en doorlatend worden.

Zo kunnen we ervaren hoe we met elke stap het complete universum, ja, met elke twinkel van het oog, overbruggen. Wat ons toevalt in elk moment is overweldigend en dat diepe besef, die ervaring aan den lijve maakt me sprakeloos en emotioneel. Met alles en iedereen tezamen vormen we in deze oneindigheid het Hart van Zen. Hierin ligt ook een grote pijn, vanwege het gegeven dat dit wonder zich voltrekt aan eenieder en aan alle dingen maar dat niet ieder dat aldus ervaart.

Dit wordt bedoeld met de Lichtschat van de Dharma, de holle ruimte waarin alles oneindig tot volle expressie komt, in de meditatie en in het alledaagse leven, ook als we zijn opgeslokt door ons werk, een gesprek, een klus, achter het stuur, in de winkel. Overal en altijd.