Het leven is realistisch, in alles – houd het zo

Dikwijls wordt gedacht dat meditatie zweverig is. Ik heb altijd weinig opgehad met zweverigheid. Het leven kan je bij tijd en wijle echter goed van je stuk brengen en je in dusdanig ‘zweverige’ condities brengen dat het lijkt of de grond onder je voeten verdwenen is.
Het zenpad heeft me geholpen om mezelf weer terug te brengen naar de aarde simpelweg omdat het in alle, voor ons westerlingen, soms complexe soetrateksten de nadruk legt op het realisme, op de directe werkelijkheid in dit moment. Uitgaande van het feit namelijk dat alleen dat, de directe werkelijkheid, er is en je alleen daar van uit kan en moet gaan.
Die werkelijkheid is overigens wat anders dan de materialistische wereld waar zo de nadruk op wordt gelegd in scholing en werk. Wat we vergeten in de opvoeding en scholing van jonge generaties is de ruimte te benoemen waarin al het concrete plaats vindt. Ik merk dat ik de term ‘geest’ of zelfs God of Boeddhanatuur minder gebruik dan voorheen. Om meerdere redenen. Allereerst maken die termen het bestaan ‘zweverig’. Zelfs als je het inzicht en besef hebt dat alles in dit moment is. Ten tweede omdat we niet weten waarover we het hebben. We hebben geen idee wat in de kern dit bestaan wezenlijk is.
Om bij de werkelijkheid te blijven die we zelf manifesteren gebruik ik zelf en in de begeleiding van anderen meer en meer de beoefening van de fysieke ervaring en de zintuiglijke ervaring. Uitgaande van het idee: terug naar hier. Het concrete, de werkelijke ervaren we fysiek, via ons lichaam en onze zintuigen die de hersenen van signalen en prikkels voorzien. Dat brengt ons terug naar dit moment, daar waar we met elkaar verbonden zijn, onlosmakelijk, onverbrekelijk. Dát is voor mij concreet. Als ik iets aanpak en aanraking ervaar, dan is dat voor mij de plaats van verbintenis, hetzelfde met gehoor, met spreken, met een geur, met ademen. We zijn in een en dezelfde onbegrensde ruimte, in dit ogenblik. Daar hoeft geen begrip van de Boeddha of God bij te pas te komen. De religies met al hun rituelen en instrumenten zijn hulpmiddelen maar niet de ruimte, niet dit bestaan zelf. Ze helpen wat mij betreft de aandacht bij de dingen te houden, de samenhang der dingen te ervaren en te beseffen dat hoewel we als individu een eigen leven we niet alleen staan in dit bestaan.
Werkelijkheid is voor mij wat voor alle levende wezens geldt, wat we allen gemeen hebben en delen.
Maar nogmaals, wat dit leven in de kern is weten we niet. Maar hoe dan ook, niets komt of gebeurt zomaar, er is een samenhang die daarvoor zorgt. En het is je eigen inbreng die daar een rol in speelt.
Wat me dikwijls aan het denken zet zijn de uiteenlopende wegen en lotgevallen van mensen. Voor mij geldt daarin het belang mijn zegeningen te tellen. En mijn leven een nuttige wending te geven, in gevolge het gezegde Doe geen kwaad, doe het juiste en onderhoud (daardoor) je geest.